December 2024, Portugal - Gran Canaria
Ik ga direct aan het werk om de boot van appartementstand naar vaarstand te brengen. Dit valt altijd tegen. Er liggen altijd meer spullen door de boot verspreid die je nodig hebt als je niet vaart dan je denkt. En dat alles moet weer zeevast opgeborgen worden.
Twee keer loop ik naar de supermarkt heen en weer om het nodige aan eten en drinken in te slaan. Per keer toch zeker anderhalf tot twee uur.
Ik probeer op zondag te vertrekken, maar dat gaat hem toch echt niet worden. Dus maandagmorgen snel douchen, alle apparatuur aan, stootwillen aan de andere kant vastmaken, landvasten los en op naar de receptie en het tankstation.
Eénmaal op zee breng ik het OAG in stelling, het Orka Afweer Geschut. Ik zet koers naar de kortste weg naar diep water, orka’s schijnen daar niet te komen. Het verhaal doet de ronde dat als ze in water van 1 kilometer diep naar beneden kijken, ze last van hoogtevrees hebben.
Zodra ik dat punt bereikt heb, zet ik rechtstreeks koers naar Gran Canaria. Het Azoren hoog zal me naar verwachting netjes bezeild naar mijn bestemming brengen. In de loop van de middag zie ik op mijn plotter dat er ook een ander zeiljacht naar het zuiden vaart. We varen redelijk gelijk op.
Als ik de volgende ochtend wakker wordt, zie ik dat de andere boot recht op een onderwaterberg met een minimale waterdiepte van 30 meter afvaart. Over het algemeen wil je daar als zeiler niet overheen, stroming en golven kunnen rare effecten geven. Ik roep hem via de marifoon op en vertel hem wat ik zie. Een vriendelijke man met een Frans accent meldt dat zijn kaarten niet gedetailleerd genoeg zijn om dat te kunnen zien (Michelin kaart van de Franse wegen?). Ik adviseer hem om gedurende bepaalde tijd een andere koers te varen om daarna zijn oude koers weer op te pakken. Dan gaat hij mooi bij de berg langs. Hij bedankt me hartelijk en schakelt subiet zijn AIS-transmitter uit. Ook prima, ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen schip.
Onderweg hoef ik maar éénmaal de motor gedurende een paar uur bij te zetten vanwege te weinig wind, een mooie gelegenheid om tegelijkertijd stroom te draaien en de accu’s bij te vullen. Gedurende de hele reis van Cascais naar Gran Canaria is het bewolkt, helaas. Maar daar blijft het ook bij, ik geniet van een mooie wind op de kont, Genua uitgeboomd en het grootzeil netjes in de mast.
Als ik op enig moment binnen zit en geconcentreerd aan het werk ben op de computer, duurt het een paar ogenblikken voor ik door heb dat er een pieper afgaat, op zeiljachten is dat vaak een alarm. En ja hoor, een blik op de plotter vertelt me dat er een groot vrachtschip recht voor de boeg op me afkomt. Aangezien ik op de genua vaar die uitgeboomd is, ben ik maar beperkt manoeuvreerbaar. Een blik door het luik bevestigt dat ie inderdaad in rap tempo op me afkomt. Ik pak de marifoon en roep hem op. "Yes, yes, I will divert 10 degrees to port". Alsof hij wil zeggen: "Ik heb je wel gezien hoor en er is nog tijd zat". Hij verandert zijn koers lichtelijk en gaat op gepaste afstand langs me heen. Mogelijk was hij even ingedut.
Ik kom bij licht op Gran Canaria aan en zet direct koers naar de jachthaven. De ARC boten zijn eind november vertrokken. Dat betekent dat er ruim plek in de haven zou moeten zijn, maar op de ankerplaats liggen nog boten die ook een plekje willen. Als ik de haven invaar, is er plek zat aan de meldsteiger, waar ik dan ook keurig afmeer. Ik pak mijn papieren en loop naar het havenkantoor, waar ze de term "tempo" lang geleden, bij de aanleg van de haven diep onder het havenkantoor begraven hebben.
Als ik aan de beurt ben, leg ik uit dat ik om dringende redenen naar Nederland wil vliegen en of ze plek hebben. En dat hebben ze, gelukkig. Ik word keurig geholpen bij het afmeren aan de toegewezen plek. Vervolgens boek ik zo snel mogelijk een enkele reis naar Nederland om kennis te maken met mijn eerste kleindochter en Joyce bij te staan met haar rugproblemen.
Na de landing op Schiphol loop ik naar de trein en trek eerst maar eens een zomerjas aan met daaroverheen een bodywarmer. De temperaturen blijken in Nederland fractioneel lager te zijn dan op Gran Canaria, zeg maar gerust, het is stervenskoud. Op naar Joyce, die me al opwacht met een heerlijke hap warm eten.
De kennismaking met mijn eerste kleindochter is een moment van intens geluk, wat een prachtig kindje. Ik kan geen genoeg van haar krijgen. Gelukkig komen ze nog even langs voordat ik weer naar Gran Canaria vlieg.
Joyce heeft de MRI scan al achter de rug als ik bij haar ben. Vlak daarna rijden we samen naar de kliniek om de uitslag te vernemen. Helaas blijkt het toch een hernia, duidelijk te zien op de scans. Dit bericht komt hard aan, ze had zich vastgebeten in het idee dat het hopelijk een spiertje zou zijn. Uiteraard vragen we de neuroloog de oren van het hoofd over oorzaak, hoe mee om te gaan, varen en zeilen en hoe te herstellen. Hoe dan ook, het gaat in ieder geval maanden duren. Als we terugrijden opper ik dat we dan onze oversteek over de oceaan maar uit moeten stellen en kijken dat we zo lang mogelijk in de jachthaven van Gran Canaria kunnen blijven liggen, zodat ze snel daarnaartoe kan komen om in het warme weer te herstellen.
Op oudejaarsdag vlieg ik terug naar de boot, die ik niet te lang onbeheerd achter wil laten. Joyce blijft noodgedwongen thuis. Het is al donker als ik land. De bus brengt me snel en comfortabel naar de jachthaven. De hele avond hoor ik maar één vuurwerkknal, wat een genot. Tussen 12 en 1 uur ’s nachts wordt er echt veel vuurwerk afgestoken, maar daarna wordt het snel rustig, op harde muziek na in een restaurant in de haven. En toen was het 2025. "De tiid nimt gjin skoft, sels gjin koart skoft".