Woensdag 11 mei

Ik land vroeger dan gepland op het vliegveld van Las Palmas op Gran Canaria. Kennelijk hadden we een rugwindje daarboven. Het is gewoontegetrouw warm hier… Petra(*) staat me al op te wachten. Ik herken haar direct, hoewel ik haar nooit in levende lijve eerder zag. Wel had ik foto’s gezien. We nemen de bus naar de jachthaven waar Akinaki(*), de boot van Raymond(*) afgemeerd ligt. Dit klinkt als een mooi verhaal, maar is het allerminst.

Wat er aan vooraf ging……

Op 30 april ontving ik een WhatsApp van Petra via de telefoon van Raymond. Ze meldde me dat Raymond een hersenbloeding heeft gehad en in het ziekenhuis ligt in Las Palmas op Gran Canaria. Peter(*), de zoon van Raymond is bij haar. Ze zijn ten einde raad.

Vanzelfsprekend wens ik haar en Peter sterkte en ik bied haar meteen mijn hulp aan, al was het maar om de boot terug te varen naar huis.

In de dagen er na hebben we enkele keren telefonisch contact. Ze maakt graag van mijn aanbod gebruik om de boot terug te varen. Petra vertelt me dat Raymond afgevoerd is naar het ziekenhuis, wegens zware hoofdpijn en een waarschijnlijke hersenbloeding. De eerste hulp van het ziekenhuis blijkt Spanje onwaardig te zijn. Chaotisch, mensen liggen op bedden in de gangen, niet goed. Raymond ligt ook op de gang. Terwijl hij daar ligt appt hij Petra het woord “stroke”, maar foutief gespeld. Als de volgende morgen de Nederlanders van de naastgelegen boot bij hem op bezoek komen, schrikken ze zich een hoedje. Ze rennen naar een arts, vertellen haar over Raymond, de arts snelt naar hem toe en rijdt hem zonder pardoes naar binnen, tegen “het protocol” in. Raymond lag namelijk nog te wachten in afwachting van de resultaten van een PCR-test. Te triest voor woorden. Tijdens het wachten op de gang heeft hij een tweede hersenbloeding gehad. Terwijl iedereen weet dat hoe eerder je ingrijpt bij een hersenbloeding, hoe beter de patient er over het algemeen uit komt. Het ziet er niet goed uit vertelt Petra. Hij is aan één kant verlamd en kan nauwelijks praten.

Petra zelf is geen zeilster, zodra ze op volle zee zit, komt ongenadig de zeeziekte. Raymond vaart de boot dus en Petra vliegt er achteraan. Ook Peter is geen zeiler.

Bijkomend lastig punt is nog dat Raymond en Petra niet getrouwd zijn en dat Raymond ook geen levenstestament heeft. Zij heeft dus nul zeggenschap over de boot, net als Peter, de zoon van Raymond.

Petra vraagt me met instemming van Raymond om de boot naar Portugal te zeilen. Dat doe ik graag, Raymond zou voor mij hetzelfde gedaan hebben. En van Spanje naar Portugal zeilen is binnen de EU natuurlijk geen enkel probleem.

s’ Avonds doet Petra het hele verhaal. De tranen gieten over haar wangen. Haar toekomst met Raymond en alle plannen die ze nog hadden om te varen zijn in één klap verdwenen. Ook thuis heeft ze nog zaken af te handelen, dus “dit kon er ook nog wel bij”.

Eénmaal aangekomen in de haven, is de buurboot Nederlands, waar Petra me al over verteld had. Een jong stel, dat ik al eerder zag toen in ik 2021 aankwam in Nederland. Het zeilerswereldje blijkt ineens weer heel klein te zijn. Buurvrouw heeft gekookt en we eten bij Petra aan boord. Later op de avond schuift nog een ander Nederlands stel aan. Ondanks alle verdriet is de sfeer warm en goed. Voor mij is het een vuurdoop terug in het cruiserswereldje. Een kleine “reset” zeg maar.

(*) Uit respect voor hun privacy zijn dit gefingeerde namen.

Donderdag 12 mei

Als we opstaan ontbijten we eerst. Daarna zoeken we Raymond op in het ziekenhuis. Hij herkent me meteen, maar om die potente energieke vriend van me daar zo te zien liggen, snijdt me door mijn ziel.

Af en aan zitten Petra en ik bij hem aan bed, in het ziekenhuis is maar één bezoeker tegelijkertijd aan het bed welkom. Ondertussen heeft Petra contact met de behandelend arts, om helderheid te krijgen over de mogelijke repatriatie. De taal is duidelijk een probleem. Als ik aan de dokter vraag wat de prognose is, krijg ik als antwoord dat het niet veel beter wordt dan wat ik nu zie.

En wat ik zie is een man die wel bewust is, kan reageren door met zijn hoofd te knikken (ja gaat wel, nee wil niet) en die in staat is zijn linkerarm en -been te gebruiken. Zijn hele rechterkant is verlamd.

’s Middags beginnen we met de overdracht van de boot. Ze instrueert me zo goed mogelijk waar alles zit en hoe alles werkt. Tussendoor hebben we uiteraard de nodige gesprekken samen. Ik heb respect voor haar, ze is sterk en slaat zich er goed doorheen.

’s Avonds neemt ze me mee naar het restaurant waar Raymond graag kwam en proberen we er een luchtige avond van te maken. Ik vertel over mijn avonturen van de afgelopen jaren.

Vrijdag 13 mei

We staan weer op tijd op, ontbijten en ondertussen komt één van de beide Nederlandse zeilers langs om me te helpen. In mast furling is toch net even anders dan met reeflijnen. Ook zijn eigen grootzeil is voorzien van reeflijnen. Hij legt het me uit en laat me wat handige kneepjes zien. We hijsen de mastladder omhoog, ik zeker mezelf met een harnas en een extra lijn en ik inspecteer het want. Veiligheid uiteraard eerst. Alles blijkt in orde op basis van visuele inspectie.

Petra vertrekt ondertussen weer naar het ziekenhuis om Raymond te bezoeken. Gister kregen we van de dokter te horen dat er geen contra-indicaties zijn voor het vervoer van Raymond, zelfs niet door de lucht. Nu moet er door de verzekering een privéjet geregeld worden met medische voorzieningen en er moet plaats gezocht worden waar Raymond terecht kan, mogelijk voor verder onderzoek maar zeker voor revalidatie. Het kost Petra een hoop energie om alles geregeld te krijgen.

Zaterdag 14 mei

Petra vertrekt na het ontbijt weer naar Raymond. Ze komt even terug voor lunch en vertrekt daarna weer voor haar tweede bezoek aan hem. Één van de meiden van de Nederlandse boten heeft een ukelele en gaat met Petra mee. Ze speelt en zingt voor Raymond. Als ik later de video terugzie, is te zien dat Raymond zichtbaar reageert en geniet van het entertainment.

’s Avonds lopen we naar de grote haven, waar de andere Nederlandse boot ligt. Voor haar is het even de zinnen verzetten. De Nederlanders vertrekken morgenvroeg naar Fuerteventura, dus is het afscheid nemen met een biertje. Het cruisersleven dat ik zo goed ken. Gezelligheid ten top, meidenpraat, botenpraat, ervaringenpraat enz.

Zondag 15 mei

Alle winkels zijn dicht. Petra gaat uiteraard weer naar Raymond en ik vermaak me op de boot. De zon brandt ongenadig, dus ik probeer zo veel mogelijk binnen te blijven.

Afgelopen nacht mochten we genieten van live muziek op de wal. Het is hier volstrekt normaal dat zoiets duurt tot de volgende ochtend zes uur. Echt heel goed voor de nachtrust, nog los van de steekmuggen, maar goed, gezien de omstandigheden, kleine ongemakken.

Akinaki is overigens een Westerley van 32 voet, een stuk kleiner dan Romlea, ik ben benieuwd hoe dat zeilt.

Als Petra terug komt, vertelt ze dat Raymond in staat was om met zijn linkerhand (hij is rechts) om zonder hulp de eerste letter van zijn eigen naam te schrijven met een pen. Echt wel een lichtpuntje. Ze heeft een hoop te doen en een hoop beslissingen te nemen, voor Raymond te zorgen en contact te houden met familie en vrienden. Ze slaat zich er kranig door, maar toch dring ik er op aan (samen met anderen zo blijkt), om haar zo snel mogelijk naar Engeland te laten vertrekken. Daar kan ze veel effectiever alles regelen voor Raymond, die zo snel mogelijk moet beginnen met rehabiliteren. Ze boekt nog dezelfde avond een vlucht terug naar huis.

Maandag 16 mei

We staan op tijd op, ontbijten en lopen samen naar de bus. Deze vrouw is werkelijk niet te geloven. Ze heeft een zware tas mee te sjouwen en staat er op dat ze die draagt. Gelukkig kan ik de tas als een rugzak op mijn schouder krijgen, waarna ze haar pogingen opgeeft. Pffffff….

Als de bus aankomt, nemen we afscheid en met zwaar gemengde gevoelens stapt ze de bus in. Later op het vliegveld appt ze dat de vlucht naar huis vertraagd is. Soms zit het ook gewoon echt niet mee.

Als ik terugkom op de boot, werk ik verder aan mijn boodschappenlijst, neem een douche, doe een Corona zelftest (geen Corona gelukkig) en stap dan in de taxi naar het ziekenhuis. We zijn gister vergeten om de foto’s en kaarten die Raymond om zijn bed had staan in zijn rugzak te doen. Ik vraag de buurman of hij mee wil, maar hij gaat liever een dag later, zodat Raymond langer aanspraak heeft. Top. De beide andere Nederlanders zijn inmiddels op Fuertaventura aangekomen en bieden aan om terug te zeilen om Raymond te bezoeken. Het moet niet veel gekker worden, maar Raymond is zeer geliefd in de zeilerswereld. Als ik aan zijn voeteneind sta, valt het me op dan zijn rechterbeen (dat verlamd is) ongeveer een mm beweegt, als in een stuiptrekkende beweging. Zou er hoop zijn?

Ik blijf niet te lang, pak de spullen in zijn rugzak en ga terug naar de boot. Laatste dingen klaar maken, boodschappen doen, laatste weer binnenhalen en maken dat ik weg kom.

Dinsdag 17 mei

Ik sta op tijd op en maak de boot verder in orde. Dat valt nog niet mee op een schip dat je niet gewend bent, maar het lukt. Met buurman wissel ik nog een telefoonnummer uit en dan gaan toch echt de trossen los. Eenmaal in de ruime haven wil ik nog wat dingetjes doen onderweg naar buiten, maar de helmstok is onverbiddelijk en kiest eigen koers, pirouettes maken. Eerst maar even de autopilot er op. Dat gaat beter.

Buiten is het wiebelig en dit bootje wiebelt beduidend meer dan Romlea. De zeilen gaan er op, de windvaan neemt het van de autopilot over en daar ga ik. Ik ben weer terug op zee, wat heet, oceaan. Wat een genot. Het gewiebel neemt af, de boot ligt lekker strak op de golven.

Dan zie ik dat mijn laptop vannacht niet opgeladen is. De adapter van buitenlandse stekker naar Nederlandse heeft een zekering van 1 ampère en dat is te weinig. Ik maak van aluminiumfolie mijn eigen “zekering”, dat gaat een stuk beter. En natuurlijk geeft mijn elektrische tandenborstel er vervolgens de brui aan.

Raymond blijkt een basic zeiler. Het rijke instrumentarium aan boord van Romlea moet ik hier missen.

Hij heeft een klein plottertje binnen, een kompas, dieptemeter (op de oceaan niet nodig) en GPS coordinaten buiten, meer niet. Geen windinformatie, geen bootsnelheid, niets. Even wennen, maar zo lang ik ongeveer naar het noorden vaar, althans een koers vaar met ergens tussen de 270 en 90 graden, zal ik er uiteindelijk wel komen. De wind is kalm en de zee is relatief rustig. Ik krijg de kans om mijn zeebenen weer uit de winterslaap te halen.

Later op de avond pielemuis ik nog wat met een instrument om en ik slaag er in om een COG en SOG te voorschijn te toveren. Een stuk beter. Van Petra krijg ik bericht dat Raymond donderdag terug naar huis zal vliegen. Ze hebben plek voor hem gevonden op een steenworp afstand van haar.

Mijn eerste nacht loopt niet lekker. Akinaki zeilt prima, dat is het probleem niet, maar de nautische experts op de Canaries menen elk half uur in de marifoon te moeten blèren dat er belangrijke nautische informatie beschikbaar is op andere kanalen. Op zich nog niet zo erg. Maar op één of andere manier activeren ze dan een alarm op de marifoon en die gaat niet vanzelf uit.

Rond drie uur in de nacht loopt de wind er uit boven Tenerife. Dank zij de uitstekende 4G voorzieningen kan ik een laatste grip binnen halen. Er zit niets anders op. Tacken. Oostelijk zit de wind, westelijk een hogedrukgebied. Het wordt toch muizen met de wind.

Woensdag 18 mei

Tegen 11 uur loopt de wind er weer uit. Lekker dobberen dus, maar gelukkig duurt het maar even. Eerst maar eens een kop koffie. Een hoop vogels naast de boot, wat meestal duidt op vis of dolfijnen, maar ik zie niets.

De wind trekt comfortabel aan, Akinaki heeft het naar de zin, er zijn momenten bij dat ze over de zes knopen aantikt.

De volgende paragraaf zal wel tot boosheid leiden bij enkele dames, maar dames, realiseer je, dat je het wel leest. Al vanaf aankomt op Gran Canaria heb ik iets onder de leden. Niet fijn. Vandaag is wel de slechtste dag. Ik lig een groot deel van de dag plat en doe alleen de hoogst noodzakelijke dingen. Wel weer een ervaring erbij, solo een boot varen terwijl je griep hebt.

Als het avond wordt heb ik geen zin om te koken, ik maak een ovenschotel. Omdat ik geen gedoe wil met Sonja, geef ik het recept niet, maar ik kan wel verklappen dat er een oven in het spel is.

Comfortabel zeilt Akinaki de nacht in. Ik sta een paar keer op om koers te controleren en de nabijheid tot de rotsen in de buurt.

Donderdag 19 mei

Raymond vliegt vandaag naar huis als alles goed gaat. Ik hoop het maar.

De ochtend begint met weinig wind, ook de zee is kalm. Omdat ik niet meer over grib files beschik weet ik niet waar wel of geen wind zit. Omdat de boot toch enige snelheid houdt in de juiste richting, besluit ik het aan te kijken en te wachten op wind. Vroeg of laat komt die wind vanzelf.

Ik voel me iets beter dan gisteren, maar doe het nog heel rustig aan.

Tegen de middag neemt de wind verder af. De zeilen beginnen te slaan en ik haal ze binnen. Knorretje gaat aan, de autopilot gaat er op en ik weet, zo zonder windinformatie, geen betere koers te kiezen dan linea recta naar Portugal. Uiteindelijk is dat het reisdoel, toch? Knorretje neemt volgens Petra 1 liter diesel per uur. Geen idee wat de inhoud van de tank is, maar ik weet wel dat ie vol zit.

En er zijn jerrycans aan boord met diesel.

In de loop van de middag trekt de wind weer aan. De zeilen gaan op en knorretje gaat slapen.

Ik heb totaal geen zin om te koken. Ik volsta met twee gekookte eieren en een wat yoghurt.

Vrijdag 20 mei

’s Nachts is er een windshift. .s Morgen merk ik dat de koers niet meer helemaal je dat is, dat vraagt om nautische activiteiten die de zaak verbeteren.

Ik begin een patroon in de wind te ontdekken. ’s Morgensvroeg valt deze even weg voor een aantal uren (waarschijnlijk omdat de zon dan opkomt), in de loop van de dag trekt ie weer aan en ’s nachts kan ik verrast worden door een windshift. Een soort tombola dus, waar ik maar mee te dealen heb.

Ik ontbijt, maar ik heb niet veel honger. Zekerheidshalve test ik mezelf nog 1 keer, er blijkt geen COVID aan boord te zijn, Mark en Ernst kunnen gerust zijn. De symptomen zijn wel gelijk, geen smaak en geen reuk. De R-factor is in ieder geval 0. Bijkomend voordeel, het maakt niet veel uit wat ik eet. Het griepje is hardnekkig en dat is wel vervelend. Ik zorg ervoor dat ik heel veel drink, veel meer kan ik ook niet doen. Als ik later op de dag een stuk chorizo worst eet, proef ik niets. :-(

In een tabelletje hou ik dagelijks bij wat de kortste afstand is naar het einddoel, wat het verschil is met dat van een dag eerder, zodat ik weet welke afstand ik effectief afgelegd heb en hoeveel mijlen ik per dag gevaren heb. De lezer vind deze tabel terug aan het eind van dit elektronische gekrabbel. Tipje van de sluier: Ik zeil heel veel maar kom (bijna) nergens…….

Ik heb nog steeds geen zin om te koken, maar ook niet om te eten. Daarom gaat er een halve komkommer naar binnen, een hele paprika en een bakje yoghurt. Ik proef niets…. Om toch wat aan vitamines en mineralen binnen te krijgen, eet ik elke dag een mars of een snickers. Ik moet toch wat doen om gezond te eten. En er is een aangenaam neveneffect. Het buikje dat ik tijdens mijn “winterslaap” heb ontwikkeld, verdwijnt met rasse schreden als sneeuw voor de zon.

Zaterdag 21 mei

Mijn broer in Nieuw Zeeland is jarig. Van harte Jelte!

De gisteravond ingezette koers bleek de juiste. Er is nog steeds niet veel wind, de snelheid ligt niet hoog, maar bijna recht op het doel af is redelijk effectief. De zee is veel ruwer dan gister. Ergens verderop moet het steviger gewaaid hebben. De dag begint redelijk koud, de wind zal wel uit het noorden komen (nautisch-meteorologisch grapje).

Als ontbijt (en lunch) neem ik al enkele dagen Cruesli. Voedzaam en het glijdt lekker makkelijk naar binnen. Makkelijker dan het kleffe lang houdbare brood dat ik kocht.

Raymond blijkt dezelfde smart charger te hebben als ik. Hij heeft echter een knopje dat hij in moet drukken, als hij de accu’s met de dynamo wil laden zodra de motor gestart is. Een hele handige truc die ik nog niet ken. Zodra ik me ertoe in staat voel zal ik het paneeltje waar de bedrading achter zit, eens verwijderen om te kijken hoe het precies zit. Te interessant om dit na te laten.

Ik wil toch wel iets kwijt over Akinaki. Hoewel het een dame op leeftijd betreft, uit mijn geheugen: 1984), is ze makkelijk te zeilen, zeilt ze makkelijk en vooral, ze geeft geen krimp. Ze kraakt, piept of geluidert nauwelijks. Dat heb ik wel anders meegemaakt bij veel jongere boten als Dehlers, Beneteaus en Bavarias, die net zo hard en veel kunnen kraken als een schuur vol gefrustreerde hard werkende chiropracters in opleiding. Ook onder de vloer zijn de ingelamineerde verstevigingsbalken duidelijk te zien. Petje af voor de ontwerpers en bouwers.

Tijd voor een kop koffie. Smaakloos wel te verstaan. Terwijl ik koffie drink, mijmer ik over Raymond. Als het goed is, is hij thuis. Als revalidatie niets oplevert, is zijn leven zo goed als voorbij. Historie. Uitgegumd.

Het blijft raar om zonder enige windinformatie een route af te leggen, waarbij deze informatie extreem goed van pas zou komen. Niet mijn type van zeilen, maar ieder zijn meug. Het blijft ook raar om elke dag zonder nieuws te zitten. Wat gebeurt er in de wereld? is Poetin al tot inkeer gekomen? Is de gaskraan in Rusland al dichtgedraaid? Heeft Johnny Depp al gewonnen? Ik heb geen flauw idee. Eén ding is zeker, aan boord is alles in pais en vree.

’s Avonds heb ik nog steeds geen honger, maar ik trakteer mezelf op een rijk gevulde dis met zoet zure kip. Er gaat een blikje open, opwarmen en ieder ander mens zou gesmuld hebben, zo lekker ziet het er uit. Ik moet het helaas doen met de smaak van karton. Jammer.

Zondag 22 mei

Ik mag opstaan en op het voordek aan het werk. Raymond heeft een rigide bijboot op het voordek liggen. Bepaald niet mijn favoriet Het ding vangt veel water en is dus gaan schuiven. Ook blijkt het anker losgeslagen. Het is een nieuw Rocna anker en er zit nog geen gat in om de borgpin doorheen te halen. Op je nuchtere maag een uurtje op het voordek werken in je Adamskostuum om je kleren droog te houden vraagt wel wat van een (nog niet fit) mens, maar het lukt. Pottenkijkers? geen kip. Laat staan een schip. In de verste verten niet. En dan nog. Uiteraard schreeuwt dit om een douche, dus gaat de ketel op het vuur. Aan boord is een douche, maar die wil je echt niet gebruiken. Ik ben wat dat betreft verwend. Als dat allemaal achter de rug is, volgt ontbijt.

Het vijfde etmaal op zee is maar wat productief en effectief geweest. Bijna 90 mijlen van de bijna 100 afgelegde mijlen waren effectief. Op mooier dan dit kan alleen maar gehoopt worden.

Tegen de middag waait het minder hard en dus hoog tijd om de Genua weer geheel bij te zetten. Daar zijn zeilen uiteindelijk ook voor gemaakt, om ze te gebruiken. :-)

De avonddis bestaat uit gebakken spekkies, bonen, een gesnipperd uitje en een substantie die in de verste verte wel iets weg heeft van mayonaise. Het zal voortreffelijk gesmaakt hebben, geen idee.

Maandag 23 mei

Als het me om drie uur ’s nachts toch iets te onstuimig wordt, probeer ik de genua te reven. Het grootzeil staat al lekker gereefd. Dat lukt me voor geen meter, er is geen beweging in de reeflijn te krijgen. Ik trek de schoot weer aan. Er is geen onveilige situatie, het is gewoon minder comfortabel. En ik pas er voor om in het pikkedonker naar de punt te kruipen met een douche aan overkomend zeewater als dat niet echt noodzakelijk is. En dus zoek ik mijn kooi weer op.

Bij het krieken van de dag (het kriekte dat het een lieve lust was) blijkt dat het lijngeleidingsframe van de trommel van het rolmechanisme een halve slag gedraaid is en vast zit. Dat is heel raar. Logisch dat er geen beweging in de reeflijn te krijgen was, deze loopt van de trommel naar beneden, tegen het stag aan. Geen wonder. Later vandaag maar zien op te lossen. Eerst maar ontbijten. Tegen de middag neemt de wind af.

Het toilet blijkt wel een dingetje te zijn. Exact hetzelfde systeem als op Romlea, een vacuum toilet. Werkt altijd, ook als het niet werkt, maar dan met neveneffecten. Raymond heeft recent de slangen vernieuwd, maar heeft nagelaten een gaatje te prikken in het bovenste punt van de aanzuigleiding. Dat is snel opgelost. Dan blijkt al snel dat de kleppen van de pompen niet goed (meer) werken. Deze dienen regelmatig vervangen te worden, minstens eenmaal per jaar. Het gevolg is, dat de pomp de inhoud van de pot niet naar buiten pompt, maar met elke slag naar buiten, komt hetzelfde materiaal met de volgende slag weer naar binnen. Ik zal niet te veel op de details ingaan, maar een analogie met overkokende bruine soep komt dicht in de buurt. Met kunst en vliegwerk lukt het om de inhoud van de pot uiteindelijk daar te krijgen waar het hoort. Buiten als visvoer. Kopje koffie lezer?

Zoals gewoonlijk is het dagelijks noteren van de meterstanden en verwerken van de gegevens, het hoogtepunt van de dag. Met een mooi spreadsheetje bereken ik op basis van het voortschrijdend gemiddelde van de afgelegde en nog te gane mijlen een prognose van het aantal dagen dat ik nog op zee zit. Hoog volatiel in het begin, maar nauwkeuriger naarmate ik verder kom. Het houdt me van de (zee)straat.

Later op de middag kruip ik als Adam naar voren om het reefmechanisme weer in goede staat te krijgen. Daarna moet ik wel een douche nemen.

Dinsdag 24 mei

Om drie uur ’s nachts besluit ik om de genua verder te reven. Ik zal de details besparen, maar handling van de reeflijn is op dit bootje een hachelijke zaak. De lijn is te kort om over een lier als rem te leiden en vastzetten gaat op een kikkertje op de zeereling. Dat betekent bij veel wind als nu, de reeflijn losmaken van de kikker en op de hand laten vieren, nadat de schoot gevierd is, een redelijk lastige exercitie is. De kijker raadt het al, niet te doen. Dus schiet de reeflijn uit mijn hand, probeer ik deze weer aan te trekken maar er is geen enkele beweging in te krijgen. Het zal toch niet hetzelfde euvel zijn als vanmiddag?

Ik probeer koers te wijzigen om de boot voor de wind te krijgen, dat is makkelijker werken op het voordek, maar ook dat lukt me niet.

“Omdat het windstil is en de zee blak, sprint ik als een kievit in een pas gemaaid weiland naar de punt, fix de boel en sprint weer terug”.

Met een zaklamp in de mond en gereedschap in één hand, kruip ik naar de punt van het stuiterende schip, kniel daar op blote knieën neer op een antislipdek (wie wel eens kaas geraspt heeft, krijgt een beeld van wat KAN gebeuren) met een grootte van ongeveer 20 cm2 en begin de zaak te repareren. Ondertussen houdt Neptunes mijn hoofd koel met zeewaterdouches, dank.

Terug in de kuip kan ik reven, doe dat en neem de volgende douche om het zout weg te spoelen. Een zeeman kan helaas maar een zekere hoeveelheid hygiene aan boord verdragen en voor de afgelopen 24 uur zit ik wel aan mijn tax.

Na het ontbijt zie ik dat ik de Afrikaanse kust tot op 100 mijl genaderd ben. Ik hou het vanaf nu in de gaten, anders maar overstag. Ik wil niet terechtkomen in een kudde lokale vissersbootjes die geen AIS hebben en vaak ook geen verlichting, maar die feilloos de kunst verstaan om zich door jou te laten aanvaren om vervolgens verzekeringsgeld te innen.

Tegen zevenen in de avond passeer ik een zeiljacht met een puntje grootzeil, heftig slingerend, geen AIS met een bakstagwindje. Vreemd. Vlak daarna passeer ik een stilliggend Koreaans vrachtschip van 250 m lengte. Op de AIS lees ik “beperkte manoeuvreerbaarheid”. Hij heeft kennelijk pech. Als ik hem via de marifoon oproep en hem een sleepje aanbiedt, weigert hij beleefd maar resoluut. Hij is bang dat Akinaki de bolders uit zijn dek trekt. Tja, Westerley’s hebben nu eenmaal een ongenadige reputatie.

Woensdag 25 mei

Rond een uur of tien krijg ik onverwacht bezoek van de nautische en aëronautische autoriteiten. Jochem vliegt opgewekt naar binnen en begint aan een grondige inspectie van het schip. Op een enkele plek worden stempels achtergelaten. Als ik hem maan ook vooral buiten te inspecteren is dat meneer niet naar de zin en pardoes vliegt hij weer naar binnen. Tot enkele keren toe. Desalniettemin is hij natuurlijk van harte welkom en we maken wat foto’s en video’s voor het nageslacht.

Vandaag gaat het echt overstag. De Afrikaanse kust komt dichterbij en de 90° hoek met het eindpunt in Portugal komt ook in zicht. Tegen één uur schuift er een vrachtschip achter me langs.

Donderdag 26 mei

Natuurlijk ben ik volstrekt onbekend met het vaarwater hier, maar er tekent zich wel iets van een dagelijkse gang af. De windrichting is al dagenlang uiterst stabiel. ’s Avonds rond een uur of zes trekt de wind aan om ’s nachts tegen storm aan te zitten. Het is dus reven geblazen in de avond. Want we kennen allemaal de oer-Hollandse spreekwoorden: “Op tijd reven, doet zelfs den Aeolus beven” en “Wie zijnen zeilen late staan, helpe zijne scheepken naar den maan”.

Ik ben geen weeroloog, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ’s nachts het warme Sahara zand de lucht verwarmt, waardoor dat opstijgt, waardoor daardoor een enorm zuigend effect optreedt in de wijde, maar dan ook wijde omgeving. Henk Huizinga mag me voor gek verklaren.

Ondanks het geploeter aan de wind, valt de voortgang me niet eens tegen. Met name de eerste dagen was het naadje, maar nu gaat het zo goed als ie gaat. Akinaki ploetert door de golven alsof het een lieve lust is.

Jammer dat sinds gister de drinkwaterpomp lucht begint aan te zuigen, dus die is uitgeschakeld. Er is drinkwater genoeg aan boord (10 liter in flessen), maar afwassen wordt rudimentair en de douche moet maar wachten tot ik in Portugal ben. Nog een paar dagen naar verwachting. Afgelopen etmaal was de effectieve voortgang weer naadje, maar kruisen is nu eenmaal niet de meest efficiënte manier van voortbewegen. Weer een dag in de prognose van het voortschrijdend gemiddelde erbij.

Vrijdag 27 mei

Trendbreuk. En een forse ook. Zit ik tegen zes uur gisteravond tot de tanden toe gewapend om te gaan reven, gebeurt er niets. Sterker nog, de wind gaat nagenoeg liggen tot een uur of half 12. Dan trekt ze aan en kan er gereefd worden. Ondertussen is de stand van de barometer al dagenlang zo vlak als een biljarttafel. Niet alleen op de barometer aan de muur, maar ook op mijn telefoon. Voor de broodnodige afwisseling ga ik maar weer eens overstag. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat westelijk minder wind zit en oostelijk meer. Waarschijnlijk iets met invloed van het Azoren hoog.

Buitengewoon lastig, zeilen zonder goede weersinformatie van het gebied waar je in zit. Het is echt een kwestie van op goed geluk keuzes maken en dan maar afwachten hoe één en ander uitpakt. Ik zeil liever met gebruik van moderne middelen. Het Thor Heyerdahl tijdperk zullen we maar afsluiten zeg maar.

In de loop van de morgen zakt de snelheid terug naar 1 knoop. De genua begint tegen het want te slaan, de koers wordt naadje. Dus heb ik twee keuzes. Zeilen in en wachten op wind of de knor er bij aan om toch nog enige voortgang te boeken en te kijken of de wind in de loop van de dag terugkomt. Ik kies voor het laatste. Voor een uurtje. Dan vind ik het welletjes. De doeken gaan in en ik word bewoond drijvend eiland. Rond zonsondergang is er even een briesje, maar lang duurt het niet. Dit feest duurt tot de volgende ochtend. Voortgang? Hahaha, ja.

Zaterdag 28 mei

Om het uur stond de wekker om de zeilen te zetten zodra er wind zou zijn. Rond drie uur hield ik ook dat voor gezien. Als ik tegen zeven wakker wordt, staat er een licht briesje, niet veel, maar wind is wind en de windrichting is behoorlijk gedraaid, gekrompen. Dus de eindbestemming wordt ineens bezeild. Een luxe, kijken hoe lang dit goed gaat. Was het gister nog een strak blauwe hemel, vandaag is het bewolkt en een stuk kouder.

De wind blijft lang wat het is. Een briesje. Soms dwarrelt ie alle kanten op, met als gevolg een worsteling met zeilen, windvaan en koers. Kom op Aeolus, gun me wat wind, goede hoek, stabiel, tot ik er ben. De bulletalie staat op de giek en de genua staat uit op de boom. Lekker rustig. En zo vaar ik de nacht in.

Zondag 29 mei

Bewolkt en de barometerbiljartbal is van de tafel gerold. De stand is lager dan gisteren en het is wat kouder dan gister.

Tegen het middaguur vaar ik de berm van de shipping lane bij Cape Vicente aan. Het is gelukkig niet druk met scheepvaart. Mijn snelheid bedraagt een schamele twee knopen, niet echt een snelheid waar ze bij de VTS blij van worden, maar zolang ik geen commentaar krijg: Recht zo die gaat! Ik vermoed dat het hier knap druk kan zijn. Alles tussen Noord Europa en Gibraltar / Middellandse Zee (inclusief Suez kanaal) vaart hier het hoekje om. Het wordt natuurlijk weer een nachtelijke aankomt, as usual zullen we maar zeggen. Gelukkig was ik hier eerder in de buurt, dus ik weet wat ik een beetje kan verwachten. Vijf lanes moet ik over. Het kost me de hele middag.

De koffie gaat er prima in, al proef of ruik ik nog steeds niets. En het duurt me eigenlijk lang genoeg allemaal, dat grieperige gevoel.

Omdat ik plat voor de lap vaar, vlinder ik. Dat geeft een enorme instabiliteit op het roer, de boot is niet op koers te houden. Eén seconde geen aandacht voor het kompas en de boot ligt 90 graden anders. De windvaan doet niets, dus ik stuur uren achtereen op de hand, geen pretje. Geen tijd om eten te maken. Het avondeten bestaat uit pelpinda’s en een blik knakworst.

Tegen de avond valt de wind echt weg, maar draait ook iets, dus de zeilen gaan beide over bakboord. Met een snelheid van twee knopen ga ik de nacht in, op naar Portimão. Elk uur op, zo dicht onder de kust.

Maandag 30 mei

De wind is nagenoeg weg, maar toch heb ik vannacht zeilend de nodige mijlen afgelegd. De zeilen haal ik binnen, de knor gaat aan en binnen enkele uren vaar ik de haven van Portimão in. De taak is volbracht, ik heb voor Raymond gedaan wat ik kon.

 

Enkele dagen nadat ik gearriveerd ben, vliegt Petra naar Faro en neemt de trein naar Portimấo. We zeilen samen naar Lagos, waar Akinaki een week de kant op gaat. We blijven aan boord wonen. Petra wil de antifouling vernieuwen en de anodes. Ik mag haar niet helpen, ze werkt zich een slag in de rondte. Volgens haar werkt het therapeutisch. Ik doe binnen wat kleine klusjes, zoals een aanpassing van de aanvoerslang van het vacuümtoilet. Ik heb respect voor deze kleine, onvermoeibaar doorwerkende vrouw. Naast het werk aan de boot, ook het verwerken van wat er gebeurd is. Natuurlijk praten we veel, maar dat is alleen maar goed. Als de klus geklaard is gaat Akinaki het water weer in en zeilen we langs de kust terug naar Portimấo. Enkele dagen later wordt de boot goed achtergelaten en gaan we richting Faro om naar huis te vliegen. Voor mij Eindhoven, voor Petra haar eindbestemming. Vriend Harry (HeRRie, zie ook aflevering 65) staat me op te wachen, zodat ik geen stress heb van het halen van de laatste bus naar het treinstation.

  Terug naar beginpagina