Juli 2024, Nederland - Engeland.
“Ja, gooi maar los”. Op 4 juli gaan de trossen dan eindelijk los. De tweede
poging voor een reis om de wereld gaat beginnen. Na maanden van voorbereidingen,
werk aan de boot, werk aan het huis, het inslaan van voorraden zoals meel,
hagelslag en chocoladevlokken, gaan dan eindelijk de trossen los. We drijven een
stuk van de steiger af voordat de motor gestart wordt, om geen waterplanten als
souvenir mee te nemen. In dit stuk van de haven groeit het één en ander op de
bodem. In de boot is de chaos compleet. Op het laatste moment zijn er zoveel
spullen aan boord gebracht, dat ik dat lang niet allemaal op tijd weggestouwd
krijg. En dus ligt de kajuit vol met dozen, zakken en losse artikelen.
Maar dat is van later zorg. Eerst zorgen dat we wegkomen. Alles ligt stabiel,
dus we kunnen ook. We hadden al een maand eerder willen vertrekken, maar door
allerlei vertragingen gaan de trossen nu eerst los. Weg van het huis en weg uit
de jachthaven is het eerste doel. Onderweg krijgen we op 6 juli de zomerstorm
over ons heen, die we afgemeerd in de luwte over ons heen uit laten razen.
Als we in Amsterdam de Sixhaven binnenvaren, blijkt deze vol. Een tegenvaller,
dus varen we door naar Amsterdam marina. Vlakbij kunnen we boodschappen doen. ’s
Avonds vieren we Joyce haar verjaardag met een heerlijk diner bij Loetje,
terwijl we op enig moment de overkant van het IJ niet meer kunnen zien door de
heftige regen die dan valt. Een zware onweersbui trekt over Amsterdam, gelukkig
blijft de voorspelde hagel uit.
De volgende dag laat ik Joyce onder luid protest de box uitvaren, achteruit het
straatje uit en vooruit de jachthaven uit, het IJ op. “Als ik na 45 jaar nog
steeds mijn auto niet fatsoenlijk achteruit mijn erf op kan rijden, hoe moet ik
dan een boot achteruit varen die net zo groot is als een bus”. Maar ze snapt
heel goed dat het noodzaak wordt om met de boot om te kunnen gaan, dus doet ze
het wel. En het gaat ook voor de tweede uit het boekje. We motoren naar Frank in
Zijkanaal C. Na 2 nachten lijkt er een goede gelegenheid om naar Vlissingen te
varen. Henk Huizinga voorspelt voor de volgende dag 20 knopen wind uit het
noordwesten, later krimpend naar west en veel regen. Om 9 uur ’s morgens varen
we onder de brug door richting IJmuiden. Door de zeesluis en dan de Noordzee op.
Terwijl het toch langzaam begint te regenen, is de wind 20 knopen Noordwest.
Henk’s voorspelling blijkt betrouwbaar, maar dat is meer regel dan uitzondering.
Ik trek mijn zeilpak aan, Joyce denkt het af te kunnen met iets minder
zeewaardige kleding. Na enkele uren is ze doorweekt en verdwijnt naar binnen om
droge kleren aan te doen. Ze komt die dag niet meer boven, maar bekommert zich
om het welzijn van de vissen en besluit ze te voeren. Veertien uur lang ben ik
boven om richting Vlissingen te varen. Het elektrisch verwarmde vest, bedoeld
voor motorrijders, houdt me de hele reis comfortabel warm. De wind krimpt veel
te vroeg waardoor het op de ondiepe Zeeuwse gronden niet fijn zeilen is. Voor de
rest van de tocht is Romlea weer in haar element. Met alleen gereefde genua
dendert ze soms met 10 knopen (uiteraard geholpen door stroming), richting
Vlissingen. De hele reis vaar ik met een grieperig gevoel in mijn kop. Eenmaal
in Vlissingen meren we af in de Michiel de Ruyterhaven. De dagen erna lig ik
meer in mijn nest dan dat ik op ben. Ook is mijn smaak verdwenen. Een stuk
karton heeft evenveel smaak als een pizza. Ik begin toch aan Corona te denken.
Joyce haalt een test en ja hoor, positief.
Uitzieken dus en een bezoek aan onze vrienden maar over laten gaan, om ze in
bescherming te nemen. Ook Joyce krijgt natuurlijk haar deel, maar heeft minder
last van de ziekteverschijnselen dan ik. Na enkele dagen gooien we los om met
het tij mee naar Terneuzen te dobberen. Een prachtige jachthaven met een fijne
havenmeester. Terneuzen is een niet voor de hand liggende plaats om te bezoeken,
maar de schoonouders van Rommert wonen vlakbij en die willen we graag bezoeken.
Onze Corona is dan volgens internet al niet meer besmettelijk, maar we blijven
voorzichtig. Onze dag met Herman en Magda kan niet beter. We worden gehaald en
gebracht en brengen een fantastische dag met ze door. Vanzelfsprekend lopen we
door de boomgaard waar ik mijn eigen kersen en pruimen pluk.
Een demonstratie van de appelontklokhuis- en schilmachine vormt wel het
hoogtepunt van de bedrijfsbezichtiging. Wat een geweldige dag met deze fijne
mensen. Met hoogtij varen we de haven uit en piepen het kleine geultje in onder
de kust langs richting Breskens. Niet geheel zonder risico met een verouderde
nautische kaart, maar het gaat goed. We passeren plaatsen als Breskens,
Zeebrugge en Oostende om een plekje te vinden in de jachthaven in Nieuwpoort. En
die jachthaven is grooooooot.
Ten opzichte van de vorige reis zijn er een aantal zaken aan boord, die nu al
ware gamechangers zijn. Ten eerste de Lithium accu’s. Ontzettend veel meer
vermogen (Van netto 260 Ah naar netto 900 Ah) en nooit meer het ellenlange laden
om de laatste procenten zoals bij loodaccu’s het geval is, te laden. Vol
vermogen laden tot vol en dan zijn ze ook vol. Onderstaande foto toont de helft
van de 16 cellen, die samen 4 accu's vormen. Work in progress zullen we maar
zeggen. Meet en regelapparatuur moet nog aangebracht worden.
Het tweede is Starlink, zeker na de recente prijsdalingen. Net zo snel internet
aan boord, ook op zee, als thuis. De weerkaartjes zijn sneller binnen dan we met
onze ogen kunnen knipperen.
Als derde zijn er de elektrische steps. Niet toegestaan in Nederland en Engeland,
de rest van de wereld doet er niet zo moeilijk over. Behoorlijk vermogen en een
maximale snelheid van 25 km/uur. In Nieuwpoort lopen we eerst naar het centrum,
later pakken we de steps om eerst boodschappen te doen en later om het
achterland van Nieuwpoort te verkennen. Een prachtig landbouwgebied met veel
water dat uiteindelijk uitkomt op de IJzer. Kilometers lang genieten we van het
rijden op een tot fietspad omgebouwde oude spoorlijn om daarna weer naar de boot
terug te rijden.
Als laatste het plaatsen van een stevige landvastveer aan de snubber. Op de
keerpunten van het gieren, wordt de kerende beweging van de boot flink gedempt.
In plaats van schokken zoals voorheen, soepele overgangen. Nu al zijn geld meer
dan waard.
Het volgende weergat geeft ons gelegenheid om de oversteek naar Engeland te
maken. We steken het kanaal over, inclusief zo snel mogelijk de drukbevaren
shipping lanes. Eerst varen we langs de kliffen van Dover en later glijden we
langs de mondaine badplaats Brighton. Omdat ik graag door wil zetten richting de
Solent, varen we ’s nachts door. Voor Joyce betekent dit haar eerste wacht in de
nacht op zee, wat ze zeer goed doet. Eénmaal slechts maakt ze me wakker omdat ze
de bewegingen van een schip niet vertrouwt. Op de Solent gaat de volgende dag
het anker bij Ryde de plomp in en genieten we van de hovercraft die heen en weer
vaart tussen vasteland en eiland.
Al de volgende dag halen we het anker op, om de volgende stap richting Weymouth
te varen. Het tij en de wind zijn nog steeds gunstig. Als we langs Cowes varen
is het een drukte van belang met langsvarende bootjes. We kijken onze ogen uit
terwijl we tegelijkertijd goed uit onze ogen kijken om al laverend hier door
heen te komen. Eenmaal de needles achter ons latend, koersen we richting
Weymouth. Ondertussen kijk ik op internet waar de Innamorata II zich bevindt.
Steve en Carol zijn twee Engelse vrienden die ik eerder ontmoette. Hun boot
blijkt zich in Trump-land te bevinden en al in geen twee maanden meer verplaatst
te zijn. Ik waag er een appje aan en ja hoor, Steve en Carol zijn in Engeland op
nog geen uur rijden van Weymouth. In Weymouth vinden we een plekje aan een
steiger langs de kade. De landvasten zijn nog maar net bevestigd of ik hoor “Henk”
roepen. Steve en Carol zijn naar Weymouth gekomen om ons te bezoeken. De
ontmoeting is bijzonder hartelijk. ’s Avonds gaan we samen de wal op om wat te
drinken en te eten. Ruim gelegenheid voor Joyce om ervaringen te horen van
iemand die al jarenlang onderweg is en tijd en gelegenheid voor Steve en mij om
de laatste nieuwtjes met elkaar te delen. Op de wal staat een kermis, die
gelukkig om half 10 's-avonds sluit. Ik kan de verleiding niet weerstaan.
Gedurende de reis ruim ik werkende en varende weg de spullen in. Dit levert op
dat er ook drie vuilniszakken met “troep” van boord verdwijnen. Tegelijkertijd
ruim ik kastjes en andere ruimtes uit, maak ze schoon en vul ze met spullen.
Deze keer noteer ik alles wat ik wegstouw. Het makkelijk terug kunnen vinden van
opgeborgen spullen is een wijze les geleerd tijdens de vorige reis. Al gauw
werpt deze inventarislijst zijn vruchten af.