Kaap Verden naar de Azoren

Mijn verblijf op de Kaap Verden begint met de afname van een coronatest. Het kost wat moeite, maar dan heb je ook wat. Het is een sneltest, dus binnen vijf minuten na de afname sta ik weer buiten met een mooi briefje met daarop het resultaat: negatief. Gelukkig volkomen conform verwachtingen.

Ik ben nu zo vrij als een vogel en kan gaan en staan waar ik wil. Een simkaart is snel gescoord, zodat ik rap internet aan boord heb.

Omdat ik voor anker lig voor de jachthaven, koop ik een aanlegbewijs voor de brommer. Dat zit zo. De floating bar is onderdeel van de jachthaven. Iedere yachtie die voor anker ligt, meert daar aan met zijn brommer. Je hoeft je brommer dan niet het strand op te zeulen en hij ligt veilig, omdat er genoeg personeel rondloopt dat een oogje in het zeil houdt. De jachthaven vraagt daar een bescheiden bedrag per dag voor en ik heb nog niemand gezien die dat niet graag betaalt voor een stukje zekerheid.

Dan meld ik me bij de maritieme politie om in te klaren. Omdat het zaterdag is, is immigratie gesloten. Maandag ben ik de eerste.

Dus terug naar de brommer lopen. Terwijl ik bezig ben om in te schepen in de brommer (schoenen uit, rugzak in waterdichte zak, bootschoenen aan), wordt ik in het Nederlands aangesproken door een Kaapverdiaan. Maar omdat ik dat niet verwacht en druk bezig ben met nautische activiteiten en moe ben, duurt het even voordat het doordringt. Er blijken vier Kaapverdianen aan een tafeltje in de floating bar te zitten, waarvan er drie uit Nederland komen en eentje van de Kaap Verden. Ik reageer dus verrast en vraag hoe hij weet dat ik Nederlander ben. "Omdat je een Nederlandse kop hebt" is het doeltreffende antwoord. "Biertje doen?" vraag ik? En dat vinden ze prima. Dus schuif ik aan bij Dani, Luis, Ilse en Walter. Walter woont hier, spreekt geen Nederlands, maar wel Engels. Dani, Luis en Ilse zijn hier op vakantie / familiebezoek voor tien dagen. Later schuift Elsa noch aan. Ik heb een geweldige middag met deze vriendelijke en warme landgenoten. We praten honderd uit over COVID, de Kaap Verden, voetbal (voor Walter is Benfica DE club), mijn reis en nog meer. De kers op de taart van de ontvangst en aankomst op de Kaap Verden. Dank jongens!

    

 

De dagen die volgen kenmerken zich door lummelen (lees: uitrusten en op krachten komen), de was laten doen, wat boodschappen en vooral elke dag een warme maaltijd in de floating bar en diesel en water tanken. Daarnaast whatsapp bellen met een aantal mensen, blog publiceren, YouTube video’s gereedmaken, uploaden en plannen, apps en mail bijwerken.

Als ik een gasflesje dat ik hier drie jaar geleden kocht om wil wisselen, weigert het station om mijn oude flesje in te nemen. Te roestig. Dit zijn flesjes exact gelijk aan Campingaz flesjes, dus de regulateur past er feilloos op. Het grote verschil is de kleur. Campingaz flesjes zijn lichtblauw, deze zijn donkerblauw. Het echt grote verschil zit in de prijs. In Nederland betaal je voor een gevuld flesje als je je oude inlevert drieëndertig euro. Hier betaal je drie euro. In Nederland kost een nieuw flesje zonder inleveren van een gebruikte dik honderd euro. Hier kost dat net geen twaalf euro. Dus lever ik het oude flesje in voor schroot en koop een nieuwe.

Ondertussen leer ik de gezichten van medezeilers en floating bar bezoekers ook wat beter kennen. Zo ligt de Sea Wind voor anker, met twee Zweden aan boord, Lars en Susan. Onderweg naar Gambia. Ik ken ze niet, maar van Steve en Carol van de Innamorata II hoor ik dat zij ze wel kennen en dus is contact snel gelegd.

            

 

Ook is er Simon uit Scandinavië. Ik herken hem omdat hij hier drie jaar geleden ook lag. Ook Simon heeft zijn verhalen, historie en plannen.

Dan is er nog Boudewijn uit Nederland die al een jaar in Mindelo ligt en hier de pandemie "uitzit". Uiteraard ook met verhalen en plannen.

Tenslotte zijn daar Bill en Deborah met hun Stella Maris. Ik trek een paar keer met ze op. Ze zijn met elkaar getrouwd rond hun vijftigste (daarvoor waren beiden niet getrouwd), gingen naar Nieuw Zeeland op huwelijksreis om de Stella Maris te kopen en varen sindsdien samen rond de wereld. Dat doen ze al achttien jaar lang, ze lopen beide dus tegen de zeventig.

Het voordeel van socializen is dat je wat aanspraak hebt en elkaar kunt helpen. Het nadeel is dat het tijd kost. Omdat ik door wil, doseer ik mijn sociale tijd een beetje. Ik wil nog wat klusjes doen voordat ik vertrek. Omdat ik geen rust in mijn lijf heb op dit moment, lukt het ene klusje beter dan het andere.

Wat ook niet helpt is een Fransman met een grote catamaran die bovenwinds van mij in de jachthaven ligt (ik ben een aantal dagen in de jachthaven gaan liggen vanwege het gemak ivm klussen), die dagelijks bezig is zijn boot schoon te bezemen met chloor. Uiteraard voel ik zo nu en dan wat chloorspray overkomen. Niet fijn.

5 mei 2021

Bevrijdingsdag vandaag in Nederland. Voor mij tijd om te vertrekken. Ik ben uitgerust, heb hopelijk wat gewicht bij elkaar kunnen sprokkelen, heb iets aan proviandering kunnen doen, verse groente is te krijgen, maar dan moet je wel op het juiste moment op de juiste plek zijn en daar had ik geen tijd meer voor. Ik regel op tijd de formaliteiten (als de politieman de naam van de boot hoort, is het eerste wat hij zegt: "Ah, de consul". Inderdaad, de consul. Mijn zus en zwager hebben via de consul geregeld dat ik hier welkom was), laat nog een COVID sneltestje doen en wordt negatief verklaard, gebruik mijn laatste gekochte liters water om de boot nog een keer goed af te spoelen (er ligt een fijn laagje Sahara stof op de boot), eet mijn laatste biefstuk in de floating bar, dit keer zonder biertje, maar met tonic en dan gooi ik de lijnen los en vaar de haven uit.

Buiten staat er in het slootje tussen Sao Vicente en Santo Antao natuurlijk een deining van jewelste en ook de Canariestroom, die van noord naar zuid loopt is voelbaar. Het is een strijd om hier uit te komen. Met de wind op de kop kan ik niet anders dan laveren en met de stroming tegen brengt me dat nergens. Ondanks twintig knopen wind. Daarom gaat Perkie een aantal uren aan voor de broodnodige bijstand. Dan slaag ik er toch in om noordelijk van Santo Antao te komen en verder koers te zetten naar het noorden.

Santo Antao blijft een fantastisch mooi eiland. De noordoosten wind gaat deels om het eiland heen en er deels overheen. Dit laatste leidt tot condensatie van vocht in de lucht, waardoor er een dreigende wolk boven dit deel van het eiland hangt. Dit stuk eiland is door de regen dan ook groen.

  

 

De wind is hier teruggezakt van zo’n twintig knopen naar tien, de zee is ook veel rustiger. Terwijl het donker wordt verdwijnt het eiland langzaam achter de horizon. Ik ben weer op zee en ik ben weer alleen.

Ik ben nu negentig dagen onderweg sinds vertrek uit Ushuaia, waarvan ik twintig dagen in Mindelo ben geweest.

6 mei 2021

Rond acht uur sta ik op. Ik ben echt mijn zeebenen even kwijt, het gewiebel is weer even wennen. De zeilen gaan uit de nachtstand en ik ga ontbijten. Het is bewolkt vanmorgen. Soms komt de zon even door maar de bewolking overheerst. ’s Middags komt de zon een aantal uren goed door. Het reguliere leven aan boord moet weer opgepakt en de routine moet er weer in. Er staat een draaierig windje dat ook nog eens dan in kracht afneemt en dan weer toeneemt. Ook de zee is rommelig. Ik heb de indruk dat de Canariestroom hier nog redelijk wat invloed heeft, maar hoe noordelijker ik kom, hoe minder dat zal worden.

Rond het middaguur neemt de wind toe. De bootsnelheid neemt ook toe, tot tussen de zes en zeven knopen. Lekker zou je zeggen, maar op een aandewindse koers neemt de helling ook fors toe en dat is minder comfortabel. Dus reef ik beide zeilen weer een stukje. De helling neemt af, de snelheid ook, maar het comfort neemt toe en dat is me wel wat waard.

Ik zit vanmiddag een aantal uren buiten, te genieten van een landschap dat nooit hetzelfde is. Wel met de trui aan, de temperatuur is merkbaar lager. Voor de rest staat er een broodje te bakken en slinger ik in…..

Tegen zes uur zwemmen een aantal dolfijnen achter de boot langs. Als ze door krijgen dat ik hier vaar, komen ze voor de boeg spelen. Van dolfijnen word ik altijd vrolijk. Helaas is de zeegang te ruw met overkomend buiswater om met de GoPro naar voren te lopen.

7 mei 2021

Om zeven uur kom ik onder het dons vandaan. Vroeger kwam men uit de veren, maar dat was in lang vervlogen tijden. Dons dus. De dag begint stralend, met een zweem van wolken om me heen aan de horizon. Vannacht ben ik toch een aantal keren onder het dons vandaan moeten komen om te reven. Romlea liep als de brandweer, maar teveel van het goede is ook niet goed. Na het reven wordt het windalarm weer een tikkie hoger afgesteld en pitten maar weer.

Rond een uur of vier reef ik voor het laatst. In het oosten zie ik de horizon iets oplichten. Ik denk nog bij mezelf dat de zon er vroeg bij is vandaag. Dan komt er een oranje lichtje boven de horizon uit. Ik kan niet goed zien wat het is, kijk voor de zekerheid op mijn telefoon, maar zie geen AIS signaal. Het lichtje wordt groter en lijkt snel dichterbij te komen. Raar. Ik loop naar binnen om de verrekijker te pakken, maar zodra ik buiten ben, breng ik die gelijk weer naar binnen. De maan komt op. Zo mooi heb ik dat in mijn hele leven nog nooit gezien. Alsof er een vlam van een kaars vanachter de horizon omhoog komt, maar dan uiteraard een stuk groter. Filmpje? Helaas, te slaperig.

Nu, om zeven uur, is het rustig, met een schamele tien knopen ware wind en de bijbehorende rustige zeestaat. Ik zet beide zeilen vol bij. Nog geen vijf minuten later mag het eerste rif er weer in. De wind neemt toe tot een knoop of vijftien, oplopend naar bijna twintig rond half elf. Dus gaat op tijd het tweede rif er in. Ook nu kies ik er voor om lekker buiten te zitten. De wind is een stuk warmer dan gister en er is meer zon, dus neem ik het er van.

Ik merk dat ik Herman mis. Hij was altijd zo vrolijk ’s morgens vroeg als hij weer aan de bak mocht.

Ik ben in Mindelo een winkel met visgerij binnen gelopen. Achter de balie twee dames op een stoel, druk bezig met handnijverheid en met kletsen. Ik sloeg het tafereel even gade, groette, kreeg een groet terug en vroeg vervolgens of ze Engels spraken. Het antwoord was een duidelijk nee. Er werd zelfs geen poging ondernomen om ook maar van de stoel te komen of het onderwerp van de handnijverheid voor even aan de kant te leggen. Dan niet dames. Gegroet. Mogelijk gaat het op de Azoren iets beter.

Er is hier minder leven in zee dan ten zuiden van de Kaap Verden. Op de dolfijnen van gister en een enkel vliegend visje vandaag na, zie ik weinig leven in het water. Boven water ontwaar ik nu en dan een verdwaalde vogel. En dat is het dan.

En omdat ik weer onderweg ben, verandert de tijdzone straks weer. De zomertijd op de Azoren is gelijk aan UTC. Ik pas de klokken er maar vast op aan. In de loop van de middag, (niet te lang achtereen in de zon), edit ik een video. De uren schieten werkelijk voorbij. Voordat ik het weet jas ik wat piepers. Het tweede volle etmaal op zee na de Kaap Verden komt ten eind.

Als ik om zeven uur zit te eten, valt de wind even terug, om even later weer aan kracht te winnen. Romlea loopt echter niet meer. Afvallen met tien graden lost het probleem op. Kennelijk was er een windshiftje van tien graden. Voor vanavond overweeg ik om een filmpje te pakken.

8 mei 2021

Indrukwekkend geweld. De film over King Arthur gisteravond. De wind is afgelopen nacht gekrompen en toegenomen tot twintig knopen. Omdat dit reeds in de gribs te zien was gister, heb ik beide zeilen behoorlijk gereefd. Het snelheidsverlies nam ik graag op de koop toe, in ruil voor er ’s nachts niet uit hoeven omdat Romlea op één oor ligt en ik in het stikdonker had moeten reven.

Omdat de wind gekrompen is, vaar ik nu een westelijker koers dan me lief is, maar het is niet anders. Volgens de gribs moet dat komende week weer gecorrigeerd worden doordat de wind zou moeten gaan ruimen.

Als ik opsta zet ik eerst wat zeil bij, tot Romlea zo rond de vijf knopen loopt. Een mooie snelheid. Niet teveel hellen, niet teveel paaltjes tikken en toch voortgang maken. In de loop van de dag neemt de wind toch toe en loopt Romlea ruim zes knopen. Meer hellen, iets meer paaltjes tikken en nu en dan flink buiswater over. Ik neem het maar zoals het is. Lekker op de bank liggen en een aantal films kijken. Just another day at sea. Ik raak zo een beetje in een lazy mood. Op zoek naar andere blikgroente aan boord dan wortels (ik heb een kilo verse wortels gekocht in Mindelo), vind ik nog een blik Chili con carne. Mooi zo. Makkelijke pot vanavond. Opgewarmde Chili con carne met een halve rauwe sipel er op. Heerlijk en makkelijk.

9 mei 2021

Vanmorgen is mij hardhandig duidelijk gemaakt waar slingerzeilen voor dienen. En wat ze doen. Als je ze gebruikt tenminste. Gelukkig ging alles goed, maar het is een rare gewaarwording om jezelf naast je bed terug te vinden.

    

 

Vannacht moest ik er toch een aantal keren uit. Niet echt bevorderlijk voor een goede nachtrust, maar het is voor een goed doel. Één keer moest ik er uit om een rondje om de kerk te doen. De kop vond het nodig om door de wind te gaan. Dat gaat ongeveer zo. De boot begint minder te hellen, daar word ik wakker van. Dan begint de giek iets heen en weer te gaan en dat klappert een beetje. Dan begint de genua te klapperen en vervolgens helt de boot de andere kant op. Dat gaat in een redelijk rap tempo. Ondertussen probeer ik dan wakker genoeg te worden om verantwoord het bed uit te komen, mezelf naar voren te werken zonder overal tegen aan te butsen, luik open, deurpanelen er uit en naar buiten om in te grijpen.

Gisteravond laat zag ik voor het eerst sinds vertrek uit Mindelo een vrachtschip voorbij varen op twee mijl afstand. Ik zag hem al aankomen op de telefoon op grotere afstand dan vijf mijl, maar op vijf mijl afstand begon het alarm keurig te bléren. En zo hoort het.

Vandaag ga ik maar eens aan een dikke pil beginnen over de geschiedenis van Friesland. Nog niet zo lang geleden ben ik er aan begonnen, maar nu kan ik er eens goed doorheen kauwen. Waarom zo’n boek dan weer gedrukt is met een grootte van letters waar een oude man als ik moeite mee krijgt om dat te lezen, begrijp ik niet. Ook bijsluiters zijn voor mensen op leeftijd niet meer te lezen zonder loep. Het is maar goed dat Henk Krol de politiek verlaten heeft, hier heeft ie niets aan gedaan gedurende de tijd dat ie het pluche in de kamer warm hield. Dit zijn politieke zaken van groot nationaal belang.

In het begin van de middag loopt de windsnelheid terug tot een knoop of zes. Romlea slaagt er met moeite in om hier iets meer snelheid dan drie knopen snelheid uit te persen. De zeegang neemt aanmerkelijk af. Volgens de gribs van gister moet de windsnelheid morgen in de loop van de dag weer toenemen, ik ben benieuwd of dat straks in de nieuwe gribs nog zo is. Voor de rest kan ik niet veel anders dan deze situatie accepteren. Ik ga hier geen diesel aan verspillen. Het hoog ligt voor mijn neus. Als het even tegen zit, heb ik daar de brandstof voor nodig. De over dit etmaal afgelegde afstand zal morgen naar verwachting niet hoog zijn.

Gelukkig neemt rond half acht in de avond de wind toe tot tegen de tien knopen, reden voor het schip om er met vijf en een halve knoop vaart achter te zetten. Gas op die lollie. Prima.

10 mei 2021

En zo blijkt maar weer dat de weersvoorspelling een voorspelling is en geen gegarandeerde toekomstige realiteit. De wind nam afgelopen nacht enkele knopen meer toe dan verwacht werd. Nu lijken enkele knopen niet veel, maar voor een zeiljacht is het veel. Nu was ik al gereefd de nacht ingegaan, maar toch ging ik er enkele malen uit om het windalarm af te zetten en om polshoogte te nemen. Niets aan de hand, maar veiligheid voorop en alles altijd onder controle. Omdat er meer wind stond dan verwacht, is de afgelegde afstand afgelopen etmaal meer dan ik verwacht had. Ik blijf met mijn daggemiddelde afstand nog mooi boven de honderd mijl per dag.

Door deze nachtelijke nautische activiteiten krijg ik uiteraard iets minder slaap dan gewenst. Daarom slaap ik ook maar wat langer uit dan normaal. Zo tegen tien uur vind ik het wel een mooie tijd om op te staan. De hoogtepunten van de dag zijn uiteraard het noteren van de meterstanden om twee uur en het diner. Omdat er op de Kaap Verden nauwelijks tot niet vlees in blik te koop is (behalve ham en knakworst), heb ik bij de slager één kilo vlees gekocht voor tien euro en dit in één keer gebraden. Ik heb geen vriezer aan boord, dus dit was de enige optie. Elke dag warm ik het vlees op totdat de jus kookt, dan neem ik een stuk vlees en wat jus voor over de piepers en dan zet ik het vlees buiten neer om zo snel mogelijk weer af te koelen voordat het de koelkast weer ingaat. Niet helemaal culinair verantwoord, maar wel de beste manier om kwalijke micro-organismen zo lang mogelijk buiten de deur te houden.

De kwaliteit van het vlees doet niet onder voor die in Argentinië. Ook de dagelijkse biefstuk in de floating bar was zonder uitzondering van uitstekende kwaliteit. Je zou in Nederland bijna geen vlees meer willen kopen. Voor zover ik mij herinner vaak taai van koeien met teveel vlieguren. Ik ben benieuwd of dat straks weer zo is als ik terug ben.

Volgens de grib moet de wind vandaag gaan ruimen, omdat het hoog naar het zuiden komt. Dat zou betekenen dat ik een noordelijker koers kan pakken en dat is altijd goed. Al heb ik tot op heden weinig te klagen moet ik zeggen. Om half acht ’s avonds is daar echter nog niets van te merken. Zoals ik al zei: een verwachting.

11 mei 2021

Gisteravond werd ik zeer aangenaam verrast door het ontvangen van fanmail via coördinatiepunt zuslief. Met recht het hoogtepunt van deze dag. Er van uitgaande dat er geen auteursrecht op zit, zal de "fan" het vast niet erg vinden dat ik een deel van de post hier opneem, als blijk van waardering (ik heb de vrijheid genomen dit iets te bewerken).

"Zomaar even een een mailtje van een wildvreemde voor jou!

Elke daily- update die jij stuurt, wordt ook doorgestuurd door jouw zus!

En elke keer lees ik jouw belevenissen met veel genoegen! Sterker nog....als er een dag tussen zit...mis ik jouw belevenissen op die enorme watervlakte! Het altijd bezig zijn met de zeilvoering, dag en nacht! Het leven om je heen, de vissen, En zoals je laatst de maan omschreef ! Prachtig zo als jij daar over schrijft! En dan gewoon ook die kleine dingen die aan boord gebeuren! Ik kan me indenken dat je Herman, jouw visser, mist!

Wens je in ieder geval een goede aankomst, waar dan ook!".

Dank je wel J!

Vannacht mocht ik er gewoontegetrouw weer een aantal malen uit voor het betere reefwerk. Altijd leuk en met dank aan Aeolus. Romlea liep wel als de brandweer.

Vanmorgen vroeg (lees: na tien uur), start ik Perkie. De elektronenbommen onder de vloer zijn op een bedenkelijk laag ladingsniveau gekomen, de hemel is bewolkt en ik heb zin in een warme douche. Redenen genoeg om mijn CO2 footprint iets groter te maken.

Als ik om elf uur mijn tanden zit te poetsen, neemt de wind iets toe, de boot begint wat te hellen en ik hoor een enorme knal buiten. Nu zijn deze harde knallen op zich niet ongewoon bij toenemende wind, meestal gaat het om het "zetten" van een schoot om een lier bijvoorbeeld. Maar deze knal was net luider en net anders dan de beschrevene. Ik onderbreek het poetsproces, loop naar buiten, maar zie aan de schoten geen rare dingen, ook niet aan leioog, lier en keerblok. Ik hervat het poetsproces. De lezer neme mij niet kwalijk dat ik vraag om deze knal even in het achterhoofd te houden voor gebeurtenissen die volgen. Ik licht één tipje van de sluier op, dit had goed, maar dan ook goed fout af kunnen lopen.

Regelmatig komen er nu "sponsjes" voorbij. Dat begon al voor de Kaap Verden. Dat zijn het niet, maar ze hebben dezelfde kleur, textuur en zijn rond van vorm. Het is geel zeewier, maar dan niet zacht, maar net zo hard als hout. Omdat ik er dwars doorheen vaar, "schrapen" ze de romp mooi schoon. Ik kan me herinneren dat ze er ook waren op de heenreis naar Brazilie, maar dat waren complete velden. Prachtig. Ze hebben een beetje dezelfde vorm als uitgebloeide paardenbloemen.

  

 

Ik vraag me af of er geld mee te verdienen zou zijn, bijvoorbeeld als "ocean-scrub".

Vandaag ben ik bezig aan mijn zesde etmaal naar de Azoren. Ik ben bijna op de helft van de kortste afstand tussen Mindelo en Horta. Omdat de wind vannacht weer iets geruimd is, koers ik nu rechtstreeks op mijn bestemming aan. De lezer laat zich niet verleiden door de wens dat ik er over zes etmalen wel zal zijn, alhoewel dat ook niet uit te sluiten is, maar het Azoren-hoog ligt nog voor mijn neus, hoewel dat per dag een andere vorm aanneemt. Het is nog verre van stabiel. Ik zie wel hoe ik er door- of omheen kachel. En misschien ligt er weer een drijvend eiland etmaal in het verschiet. Never a dull moment, you never know what to expect.

Rond het middaguur verschijnt een "bui" aan de horizon, de wind neemt behoorlijk toe en dus mag er weer eens gereefd worden. Ik schrijf "bui" en niet bui, omdat het overduidelijk een regenwolk is maar dat hoeft niet te betekenen dat het daar nu regent of hier straks gaat regenen. Rare jongens, die "buien".

Om één uur is meneer "bui" op ruime afstand voor mijn neus langs gepasseerd, zakt de wind er (dus) uit en mag er weer een behoorlijke lap zeil bij. En zo komt meneer Splinter over de oceaan.

Om vier uur zit ik lekker relaxed buiten te genieten van het landschap om me heen, als er een tweede harde knal klinkt vandaag. De mast krijgt een enorme opdonder en staat te schudden op het schip. De genua vliegt een meter naar voren en begint te fladderen. Als ik omhoog kijk, zie ik het achterstag er als een wokkel bij hangen. De aansluiting van de achterstag op het beslag aan de romp is gebroken. Het gaat om een rondgebogen stuk metaal met een gleuf er in, waar een gatspanner (ik ken de juiste term niet) insteekt met een pen er door, dit om één en ander beweeglijk te houden. De achterstagspanner, een hydraulisch bedienbaar zwaar stuk metaal, zwabbert vervaarlijk over het achterdek, hier en daar wat schade aanbrengend, zoals een stuk lexaan uit mijn luik slaan. De reden dat de mast nog staat en niet overboord gegaan is, is te danken aan het feit, dat dirk en grootschoot de klap opgevangen hebben.

        

 

Nu is het heel snel handelen:

Omdat de pen waarmee alles vast zat (deze is overigens niet gebroken, het rondgebogen stuk metaal is gebroken, waarschijnlijk vanmorgen om elf uur eerst de ene kant en om vier uur de andere kant), met het wegslaan van het achterstag op één of andere manier een scherpe rand heeft gekregen en ik dat niet door had, kreeg ik een jaap van jewelste in mijn vinger, die daardoor begon te bloeden als een rund.

Na stabilisatie van het schip, was het eerst zaak om het bloeden te stelpen en daarna het bloed van de boot te verwijderen. Van buiten naar binnen liep een redelijk te volgen spoor. Daarna alle bloedresten opruimen en wegpoetsen, ik wil geen gedoe met autoriteiten op Horta…. :-)

Dan wordt het zaak om de schade even goed op te nemen en een plan te bedenken voor herstel. Mijn eerste gedachte is het reserve dyneema dat ik aan boord heb, maar blij word ik niet van die oplossing. Dan bedenk ik me dat ik nog reserveonderdelen aan boord heb van het vervangen voorstag in Mar del Plata. Nu moet de lezer weten dat ik (bijna) nooit dingen weggooi, ook niet als ze geen enkel doel lijken te dienen. Mijn motto is dat je nooit weet hoe het te pas komt of hoe je een ander daarmee kunt helpen. Ik zoek de onderdelen op en u raadt het nooit! Er zit een rondgebogen stuk metaal bij, iets groter en dus zwaarder uitgevoerd dat wat er op zat. Daarin zit een gatspanner met een pen met schroefdraad. Die schroefdraad past exact in de hydraulische achterstagspanner, maar hij is te lang. Geen nood, na een uurtje werk met de dremel is hij op lengte. Ook de bevestiging van het rondgebogen metaal aan het beslag aan de romp past perfect. Nu is het zaak om alles gemonteerd te krijgen. De gatspanner in de achterstagspanner is geen probleem. Het rondgebogen metaal aan het beslag is wel een probleem. Relatief dan. Eerst breng ik de achterstagspanner op maximale lengte. Dan trek ik met een touw het achterstag naar beneden en lukt het zowaar om de borgpen door het rondgebogen metaal en het beslag aan de romp te krijgen. Splitpen er door, achterstagspanner op de juiste spanning brengen en klaar is Kees. Kind kan de was doen. De antennedraad van de SSB radio was niet gebroken dus die monteer ik ook weer. Het enige wat Neptunes tot zich genomen heeft is de helft van een stuk achterstagisolatie. Daar vind ik wel iets anders voor.

Dit alles heeft me twee uur tijd gekost en wat afstand, vanwege het feit dat ik tweehonderdzeventig graden ging varen om het rollen van de boot tegen te gaan. Het is niet anders.

Ik ben dus weer door het oog van de naald gekropen. En ik heb alle geluk van de wereld gehad. Ik noem een paar zaken daarin:

Zodra ik op de Azoren ben, ga ik hier een biertje op drinken.

En wat geeft het een voldoening dat ik dit zelf op kan lossen op correcte wijze en niet met een soort van houtje touwtje noodoplossing. YES!!! Nu ga ik eerst koken. Ik heb wel zin in wat na dit hachelijke avontuur.

12 mei 2021

De vraag of deze bijna-ramp gister (gemakkelijk) te voorkomen was geweest, heeft me afgelopen nacht nog wel even bezig gehouden. Het antwoord op de vraag is namelijk even onthutsend als eenvoudig: "Ja". Iedere zeezeiler is zich terdege bewust van de vijandige omgeving waarin hij onderweg is. Hulp is vaak niet beschikbaar of ver weg. Je kunt niet even je boot stilleggen en de water-ANWB bellen. Daarom is iedere zeezeiler zich bewust van de noodzaak van een schip dat technisch goed in orde is. Een ongeluk zit in een klein hoekje en een ramp voltrekt zich zomaar. Dat betekent dat staand en lopend want alsook de bevestigingspunten daarvan aan dek of romp tiptop in orde moeten zijn. De zeereling is next, evenals de reddingsvesten, het reddingsvlot en EPIRB. Daarna volgen huiddoorvoeren en slangen. Gevolgd door gas- en elektrische installatie. Omdat een boot bol staat van de techniek, kan er nogal wat misgaan. Zeer illustratief zijn de filmpjes van ik meen Yachting World op YouTube, waarin rampen onder gecontroleerde omstandigheden voltrokken worden. Zo keren ze een jacht om in de haven, laten ze een jacht met gas ontploffen en steken ze een keuken in brand die met verschillende soorten brandblussers geblust moet worden. Dat laatste filmpje heeft er voor Romlea voor gezorgd dat de poederblussers direct afgevoerd zijn en vervangen zijn door schuimblussers.

Om dichter bij huis te blijven, iedere zeiler kent zijn schip door en door voor wat betreft geluiden. Zeker op een polyester zeilschip is er altijd wel iets dat piept, kraakt, tokt, knapt en wat nog meer. Ieder geluid dat onbekend is, leidt over het algemeen tot een zoektocht naar de bron er van, die niet stopt, voordat deze gevonden is. En dan is het of de oorzaak wegnemen of accepteren dat het geluid bestaat, maar dan weet je waar het vandaan komt.

Zo ook gister met de harde knal om elf uur. Ik ben nota bene naar buiten gelopen om te kijken naar oorzaak. Omdat ik met mijn rug tegen de bakboord kant zat en meende dat de knal van achter mijn rug kwam, gecombineerd met de knallen veroorzaakt door het "zetten" van lijnen, was het niet meer dan logisch dan dat ik de genuaschoot en toebehoren bekeken heb. Toen dat in orde bleek ben ik weer naar binnen gegaan en daar ligt de fout. Ik had door moeten zoeken en verder kijken dan het voor de hand liggende. Dan had ik het half gebroken rondgebogen stuk metaal aan het achterstag kunnen ontdekken en dan had ik letterlijk tot vier uur de tijd gehad om dat probleem op te lossen.

Gelukkig ging alles goed, maar dit mag niet nog een keer gebeuren. Elke dag op zee leer je wel een les, groot of klein. Ik verzoek de lezer dit voorval onder de pet te houden. Ik zit niet te wachten op een bezoek van Pieter van Vollenhoven. Twee extra zeilen aan boord kan ik missen als kiespijn.

Er moet wel een engeltje op mijn schouder zitten, die er (tot nu toe althans) voor gezorgd heeft dat rampen me bespaard zijn gebleven. Gewoon, omdat ik naar Nederland moet. Dank je wel engeltje.

Vanmorgen is er niet veel te melden. Omdat ik het hoog nader, neemt de wind heel langzaam in kracht wat af. Er mag een broodje gebakken worden. De lucht is stralend blauw, de zon schijnt, de temperatuur is aangenaam en de hoeveelheid "Ocean-scrub" in het water is (veel) meer dan gister. Rond half elf verschijnt er toch even een AIS signaal op de telefoon, een schip op een afstand van veertien mijl. Niet te zien dus. Ik bevind me vandaag overigens ter hoogte van de Canarische eilanden en tijdens het opnemen van de meterstanden constateer ik naar tevredenheid dat ik over de helft ben van deze etappe. Ik zit op driekwart van mijn gehele reis.

13 mei 2021

Na het binnen halen en versturen van mail gisteravond, zag ik dat de zonnepanelen een record dagopbrengst hebben gerealiseerd. Vier komma nul drie (4,03) kiloWattuur. Het vorige record stond op drie komma vijfennegentig (3,95) kiloWattuur en dateert van 25 november 2019. Dat was in Argentinië.

Vannacht mocht ik er traditiegetrouw weer een aantal keren uit om te reven. Wat dat betreft lijkt de noordelijke Atlantic veeleisender dan de zuid Atlantic. Niet mijn favoriete hobby. Dan kun je beter nautische activiteiten moeten ontplooien tijdens het lopen van een wacht. Dan ben je tenminste wakker.

Tegen vijf uur vanmorgen begint de giek te slaan. Een teken van weinig wind. Dus het nest weer uit en de zeilen vol bij. Er staat net genoeg druk in de zeilen om het rollen tegen te gaan. In de loop van de morgen neemt de wind gelukkig iets toe en snort Romlea met een knoop of vijf tot zes op de Azoren af. De zeestaat is een stuk rustiger, ik kan weer iets normaler door het schip lopen.

Het is vandaag Hemelvaartsdag. Zoals al eerder gememoreerd, op zee merk je daar niets van. Als ik niet dagelijks met de computer zou werken, zou ik geen benul hebben welke datum of dag het zou zijn. Als ik vertrek of aankom, heb ik nog enig benul van tijd. Zodra de vertrekplaats aan het oog onttrokken is, ben ik slechts omringd door een oneindig groot bobbelig tapijt, dat onder me door getrokken wordt. Alle horizonnen (daarmee bedoel ik waar ik ook kijk op welk moment van de dag op welke dag dan ook) zijn nagenoeg gelijk en voor mij verandert Romlea dan in een soort van tijdcapsule. Het is letterlijk wachten tot er weer land in zicht komt. Dit geeft een heel andere beléving (hier schiet mij mijn Almeerse vriend weer even door het hoofd) dan wanneer je met een auto onderweg bent op een lange reis. Je kunt uitstappen, de benen strekken, koffie drinken in een tentje en onderweg genieten van het landschap dat aan je voorbij trekt. Dat geeft een ander besef van tijd. Van een boot kun je onderweg overigens ook afstappen, maar zonder gepaste maatregelen is dat niet raadzaam.

Vannacht ben ik trouwens de dertigste breedtegraad overgevaren.

Tien knopen ware wind. Sinds vertrek uit Mindelo gaat de bimini weer op en zit ik uren buiten. Geen buiswater, geen spray. Heerlijk. Genieten dit. Alle drie de zeilen staan vol bij. Werkelijk een prachtig gezicht. Door het ontbreken van buiswater kan ik zelfs wat werk doen op het voordek. Om één uur krimpt de wind twintig graden en trekt de lucht dicht met bewolking. Ik moet dus twintig graden afvallen, waardoor mijn koers fractioneel iets ongunstiger wordt. Maar met deze snelheden over de grond, vind ik dat prima. Het gaat nog steeds de goede kant op. Heuveltje op en heuveltje af, door een mooie lange oceaandeining die er staat. Na een uurtje verdwijnt de bewolking weer en is het weer volop genieten. Als ik buiten zit en mijn ogen dicht doe, is het net of ik op een vliegend tapijt reis. De bewegingen van de boot zijn zacht en subtiel. Nog even en ik val in slaap.

Ik vermaak me ook een poosje met "Ocean-scrub". Het lukt me een paar exemplaren aan boord te krijgen. Ze zijn zachter en minder houterig dan ik dacht. Ze stinken overigens. Ik spoel ze af onder de kraan en leg ze te drogen. Kijken of ik het "droogbloem-effect" kan nabootsen. Ik ben benieuwd.

14 mei 2021

Terwijl gisteravond met de mail de laatste grib binnenkwam, zag ik dat ik mij op de drempel van het Azoren hoog bevond. Even meten en rekenen en tot de conclusie komen dat vierentwintig uur motoren genoeg zou moeten zijn om weer in de wind te komen. Niet wachten, gelijk doen…. Tenminste, zodra de bootsnelheid onder de drie knopen komt of ik (weer) koers moet verleggen. Om acht uur ’s avonds loopt Romlea nog een knoop of vier, elke mijl op windkracht is er één en mooi meegenomen. Om negen uur besloot ik dat het gedaan was met de pret. Het was toen nog licht. Perkie ging aan en de doeken werden opgeborgen.

Omdat ik de jongste niet meer ben, is een nachtje doortrekken voor mij niet meer wat het geweest is. De discobeat van de motor, gecombineerd met het opzwepende geratel van cavitatiegeluiden van de schroef doen mij geen goed meer. Ik hoop dat het bij één nachtje blijft. Slapen kan ik in dat kabaal, maar als ik wakker word, vind mijn hoofd dat niet fijn en mag ik genieten van hoofdpijn. Die overigens ook snel weer wegtrekt.

Ik ben ruim onderweg in het hogedrukgebied. De druk is duizendtweeëndertig millibar. De ware windsnelheid bedraagt een luttele twee en een halve knoop. Uiteraard wind van voren, want mijn eigen snelheid is ruim vijf knopen. De zee is buitengewoon kalm met kleine windgolfjes die geen naam mogen hebben. De oceaandeining zorgt voor een Valdispert-achtig effect.

De "Ocean-scrub" ligt overboord. Geen eer aan te behalen. Stinken als een vuilnisbelt en in elkaar geschrompeld. Laat maar lekker in de oceaan drijven dat spul. Wel zo mooi. Maar goed, het heeft toch even gezorgd voor wat tijdverdrijf en vertier.

Hoe noordelijker ik kom, hoe kouder het wordt. Vanmorgen is het buiten vierentwintig graden. Voor een doorgewinterde tropenganger zoals ik, koud. (Ik wijs de lezer graag op de subtiele contradictio interminus van "doorgewinterde tropenganger". Het zou jammer zijn als deze woordspeling de lezer ook zou ontgaan, net als het woordspel op dertien en veertien april, dat toen ontsproot aan mijn brein. Ik repte daar over het eiland Maio en suggereerde het eiland of de ondiepte Naise. De erudiete lezer zal begrijpen en anders via Google kunnen controleren dat Maio wel bestaat op de Kaap Verden, maar Naise niet. Zelfs niet als ondiepte. Ik vond het wel spits gevonden van mezelf. Maio en Naise. Maio Naise. Maionaise. Mayonaise. Recent uitgevoerd wetenschappelijk verantwoord onderzoek onder een deel van mijn lezerspubliek bracht namelijk aan het licht, dat dit "grapje", geheel ontsnapt was aan de aandacht van dat deel van het lezerspubliek. Jammer.

Terwijl ik een poosje op het voordek sta rond te kijken en te genieten van het waterige landschap, valt mijn adelaarsoog op een UFO. Een Unidentified Floating Object. Omdat het niet ver uit de koers is, besluit ik polshoogte te nemen, omdat het weer een verzetje is. En omdat ik op de motor vaar, kan ik makkelijk manoeuvreren. Als ik dichterbij kom, en de boot vlak naast de UFO leg, zie ik dat het een radarreflector op een drijvende paal is. Het onderwatergedeelte is thuis van een aantal zwarte visjes, die de oversteek wagen van hun huis naar mijn boot voor een inspectie, maar die alras terug zwemmen. Waarschijnlijk gaat het hier om een boei die gebruikt is door vissers om netten te markeren. Deze boei heeft besloten een eigen leven te gaan leiden als UFO op de verder lege oceaan. "Grappig", als je de radar niet aan hebt, zoals ik, dan loop je het risico hier overheen te varen. Gelukkig ging deze goed. Never a dull day at sea. Het gas gaat weer op de lollie en ik hervat koers.

    

 

In de loop van de middag trekt de wind heel, maar dan ook heel langzaam wat aan. Belangrijker, de wind komt uit westelijke richting. Dit betekent dat ik de noordkant van het hogedrukgebied begin te naderen. Mooi zo. Zodra de doeken weer uit kunnen, zal ik de eerste (en hier trouwens ook de enige) zijn die dat gaat doen. Na het opnemen van de meterstanden vul ik de tank met diesel uit mijn jerrycans. De zee is mooi rustig en onder deze omstandigheden grijp ik mijn kans. Omdat er stroom in overvloed is, staat de watermaker gezellig de watertanks bij te vullen.

Om vijf uur in de middag gaan de drie zeilen vol bij. Perkie helpt nog meeduwen op gereduceerd toerental. Er wordt tenminste weer gezeild.

En vandaag zit ik op driekwart van deze etappe. Het begint op te schieten.

15 mei 2021

Helaas, helaas, helaas, mijn verwachtingen ten aanzien van wind en noordkant van het hoog waren te optimistisch. De realiteit om me heen en ook de nieuwe grib haalden me uit de droom. Gisteravond na een uur of acht waren er vier knopen wind te verwachten en de noordkant van het hoog trok zich voor mijn neus weg naar het noorden. Morgen in de loop van de dag moet het overigens wel terug komen.

Dit liet mij twee opties. Ofwel de zeilen inhalen en op de knor maken dat ik noordwaarts kwam, ofwel de zeilen laten staan en Perkie op relatief lage toeren mee laten lopen. Ik koos voor het laatste, hoewel dat voor dat moment een ongunstiger koers betekende, vijfenveertig graden tegen acht. Maar ook dat zal goed gemaakt worden als ik eenmaal de wind te pakken heb. De reden dat ik hiervoor koos was dat de motor op deze wijze een stuk rustiger draait dan wanneer ik de zeilen ingehaald zou hebben en daardoor mijn nachtrust beter zou verlopen.

En zelfs dat was te optimistisch. Om middernacht viel de wind terug tot twee knopen. De zeilen hingen er bij als vaatdoeken. Ik heb ze maar ingehaald, het toerental van de motor omhoog gebracht, de koers verlegd en ben weer gaan pitten.

Om acht uur staan er acht knoopjes halve wind. Genua en grootzeil gaan vol bij. Met drie knopen speer ik nu door het water…. (Ahum). Het is wachten op wind. Mijn dieselvoorraad is helaas ook niet oneindig groot.

Vandaag ben ik precies honderd dagen onderweg. Honderd dagen. Een mijlpaaltje om even bij stil te staan vind ik zelf. Jammer genoeg is er geen gebak aan boord om dat te vieren, maar mogelijk kan ik dat met terugwerkende kracht goedmaken op de Azoren.

De zee blijft gelukkig heel erg kalm, waardoor het rollen beperkt wordt en de zeilen niet beginnen te slaan. Geluk bij een ongeluk. Ondertussen vult de boot zich met de geur van versgebakken brood.

Rond twaalf uur hoor ik vogelgeluiden, een stukje naast de boot. Het blijkt een kudde zwemmende stormvogels te zijn, die van het zonnetje genieten en wat met elkaar ouwebeppen. Prachtig. Als ze vliegen zijn het trouwens kunstenaars. Ze kunnen vlak, maar dan ook vlak over de golven scheren zonder ze ooit te raken.

In de loop van de middag neemt de wind langzaam toe. De bootsnelheid gaat omhoog. Op enig moment komt de bootsnelheid boven de vier knopen. Nu wordt het eng. Als dit zo doorgaat, heb ik straks een vliegbrevet nodig.

Later sta ik een uur lang op de punt van de boot. Dat geeft een ultiem gevoel van vrijheid, vergelijk het met het gevoel van Rose op de punt van de Titanic. Er zijn twee belangrijke verschillen: ik hoop dat Romlea niet zinkt na aanvaring met een ijsberg en zij spreidde haar armen alsof ze vloog. Dat doe ik niet, ik hou me stevig vast aan het voorstag. Maar wat een machtig gevoel. Het schip onder me deint op en neer terwijl het golf na golf verslindt, met daaronder drie kilometer diep oceaanwater. Ha!

Ook hang ik vast het Portugese gastenvlaggetje op. De zee is nog rustig. Dan hangt het maar alvast.

16 mei 2021

De dag begint voor het eerst in lange tijd grauw. Er hangt nogal wat bewolking, gelukkig met stukken blauw er tussen. Misschien wordt het vandaag beter in de loop van de dag. De wind is acceptabel, maar het mocht van mij wel een tandje meer. Had ik nog hoop morgen bij licht aan te kunnen komen, op basis van de weersverwachting van gisteravond, is die hoop een stuk minder. Morgen valt de wind weg bij Faial. Ik hoop dat de grib vanavond van gedachten is veranderd. Anders doet Neptunes weer wat ie altijd doet: Aankomen in een onbekende haven in het donker. Ik ga het zien.

Het voelt wat onwennig. Mijn zoon komt aan boord op de Azoren en dat is iets waar ik ongelooflijk naar uitkijk, maar sinds vertrek uit Ushuaia betekent dat ook weer permanent iemand om me heen op zee. Wat overigens wel heel erg goed is. Kom je op de oceaan letterlijk niemand tegen, het Engelse Kanaal en de Noordzee zijn druk, heel druk. Ondanks AIS en alle andere technische mogelijkheden van tegenwoordig, zal er daarom wacht gelopen moeten worden. Geen risico’s.

Het betekent wel dat er waarschijnlijk elke dag brood gebakken moet worden in plaats van eens in de drie dagen. Of zelfs twee keer per dag. Wat die knul aan brood naar binnen werkt, kan een bakkerij van bestaan. Maar dat is meer een praktisch puntje. Genoeg meel inslaan in ieder geval.

Het lijkt er trouwens op, dat de reis van de Azoren naar Nederland niet via Engeland gaat lopen, maar in één etappe. Bemanning van jachten die in Engeland aankomen, mogen eerst tien dagen in quarantaine in een hotel en daar hebben we beide geen zin in. Dus zullen we met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid Engeland letterlijk links laten liggen. Alleen als we in heel slecht weer een goed heenkomen moeten zoeken, zullen we zien wat we doen. Of ankeren en daarna doorvaren of toch een haven in, maar liever niet.

De rest van de dag houdt de zon het een beetje voor gezien. Af en toe komt er een zweem van zonlicht binnen, maar veel is het niet. De wind doet het beter dan verwacht gedurende de middag, een mooie opsteker. Zozeer zelfs dat ik tegen zessen beide zeilen mag reven. Houden zo! Mijlen maken. Ik vermaak me met het editen van een filmpje. Daar kom ik mijn zondag wel mee door. En terwijl Vivaldi tekeer gaat dat het een lieve lust is, warm ik een blik Chili con carne op.

17 mei 2021

Toen ik gisteravond gespannen naar de nieuwe gribfile keek, werd ik aangenaam verrast. Er stond me een nacht met stevige wind te wachten. Goed nieuws. Dat zou lekker opschieten. Het venijn zou uiteraard weer in de staart zitten, vlak voor Horta. Door een venijnig klein laag noordelijk van Faial morgen, zal de wind van west naar noord en dan naar noordoost draaien. Precies wat ik niet nodig heb. Het zal er om spannen, maar als ik een paar mijlen moet motoren om ter plekke te komen, dan heb ik dat er graag voor over. Desnoods gebruik ik de roeispanen van de brommer er bij.

In de nacht trekt de wind veel meer aan dan op basis van de gribs verwacht mocht worden. Hoewel ik voer met een bakstag windje, ben ik verschillende keren het nest uit geweest om te reven. Het laatst tegen zessen vanmorgen. Beide zeilen waren niet groter dan een badhanddoek en toch liep de oude dame meer dan zes knopen. Daarna zakte de wind snel terug naar tien knopen, om te draaien en met vijfentwintig tot dertig knopen recht op de kop door het gat tussen Faial en Pico te blazen. Ouderwets vervelend zeg maar, maar Perkie heeft haar er doorheen gesleurd.

In Horta aangekomen mocht ik de jachthaven niet in, maar moest ankeren in de haven. Gezellig tussen alle andere ankeraars met gele quarantainevlaggetjes. Ik heb ook maar een geel vaatdoekje in het want gehangen… :-)

Voor morgen is om één uur een COVID test gepland. Ik ben benieuwd wanneer de uitslag komt. Aangezien zoonlief naar Terceira gaat vliegen, zal ik rap naar Praia verhuizen. De goedkoopste jachthaven op de Azoren en een dag dichterbij Nederland.

Deze etappe is trouwens qua gemiddelde snelheid de snelste tot nu toe geweest.

 

  Terug naar beginpagina