Mei 2025 Gran Canaria.
Vóór mij aan de steiger ligt een Frans bootje met een anti-Fransman (ik zal zo dadelijk uitleggen wat een anti-Fransman is). Een goedlachse enthousiaste knul van tegen de vijftig, die ongeveer op hetzelfde moment aankwam op Gran Canaria als ik. Laten we hem, uit privacy-overwegingen, Jerôme noemen. In het begin had ik wel eens korte gesprekjes met hem, voor de rest groeten we elkaar en gaan we ons weegs. Zo vertelde hij eerder dat hij met een ingehuurde schipper van Frankrijk naar hier gevaren was. Ook vertelde hij destijds dat de schipper terug zou komen om les te geven omdat hijzelf totaal niet kan zeilen. So far, so good.
Het verschil tussen een Fransman en een anti-Fransman laat zich prima typeren op basis van de criteria in de volgende tabel:
Criterium | Fransman | Anti-Fransman |
Kan prima zeilen | J | L |
Kan prima ankeren en manoeuvreren in de haven | L | J |
Spreekt prima Engels of Spaans | L | J |
Is alleen vriendelijk als hij je nodig heeft | J | L |
Denkt dat de wereld gelijk is aan Frankrijk | J | L |
Heeft een hoop rotzooi aan dek | J | L |
Heeft meestal een raar knikspantig onderwaterschip | J | L |
Legenda:
J is van toepassing
L is niet van toepassing.
Tijdens de laatste Vrimibo (Vrijdagmiddagborrel) spreek ik hem uitgebreid. Hij vertelt me dat hij zijn boot al drie jaar heeft maar nog steeds niet kan zeilen en dat hij zo langzamerhand wel verder wil varen. Ik vraag hem wanneer de schipper dan komt die hem gaat leren zeilen. "Die komt niet" is het korte antwoord. En dan volgt er een verhaal dat nauwelijks te geloven is.
Toen ze uit Frankrijk vertrokken, vond de ingehuurde schipper het niet nodig om de weersverwachting te controleren. Terwijl ze de haven uitvoeren stak een storm op. Let wel, in de golf van Biskaje. Zo voeren ze de nacht in, onderweg naar Spanje met nog een opstapper aan boord. Ze zouden om de beurt wachthouden. Als Jerôme ’s nachts wakker wordt in redelijk woeste omstandigheden, ziet hij de schipper in de kajuit zitten, wijn drinkend. "Wie is er aan dek?" vraagt Jerôme, "Niemand" antwoordt de schipper. Jerôme vertelt me dat hij uit arren moede zijn kleren en zeilpak maar aantrekt en naar buiten gaat om wacht te houden. In Biskaje, tijdens storm, in het donker, met overal om hen heen vissersboten zonder AIS, om hun posities niet te verraden aan concurrenten. Het is een wonder dat deze anti-Fransman de tocht overleefd heeft.
Er komen later nog meer verhalen, maar deze blog is natuurlijk niet bedoeld om de kronieken van anderen vast te leggen. Daarom houd ik het beperkt. "Waarom heb je dan hier niet in de haven gevraagd of iemand je de basis van zeilen wil bijbrengen?" vraag ik hem. Er komt een verlegen glimlach op zijn gezicht. "Ik durf de haven niet eens uit te varen in mijn uppie, omdat ik niet weet hoe dat moet en omdat ik bang ben om schade te varen". Het moge duidelijk zijn dat deze anti-Fransman zijn woordje Engels spreekt. Mede omdat hij tien jaar lang in China gewerkt en gewoond heeft.
Ik bied hem aan om hem te helpen en zijn ogen beginnen helderder te stralen dan de sterren aan de hemel. Ik geef aan dat we maandagmorgen bij mij op de boot (in de bouwput) bij een kop koffie eerst even beginnen met wat theorie en dat we maandagmiddag naar buiten gaan om te oefenen. "Is je boot vaarklaar? En zet je vóór maandag alles zeevast? Het eerste niet, het laatste komt goed. "Wat moet er nog gebeuren?" "De genua moet er nog op". "Dan doe je dat toch in het weekend?" opper ik. "Ik weet niet hoe dat moet".
En zo staat Jerôme maandagmorgen om 9 uur bij mij aan dek. Ik breng hem de basis bij van het zeilen, hoe je de zeilen stelt bij verschillende windhoeken, wanneer je moet gaan reven, het verschil tussen ware wind en schijnbare wind, hoe je met vectoren de resultante van windsnelheid en -richting en bootsnelheid en -richting kunt bepalen enz, enz, enz. Jerôme is een gretige student. Rond een uur of elf stappen we op zijn boot. We hijsen de genua, plakken en passant tell tales op dat zeil en we zetten samen de boom om zijn genua uit te kunnen rollen tijdens het zeilen voor de wind. Als het tijd voor lunch is, geef ik aan even naar mijn boot te gaan om wat te eten. Ik krijg geen kans. Hij heeft pizza voor me gemaakt. Zelf is hij "aan het lijnen", wat ook echt nodig is (not).
Hij ligt met zijn bootje in een hoek van twee steigers met een boot voor hem, eigen kont naar de steiger. De langssteiger waarlangs hij ligt ligt aan stuurboord, de wind komt bakboord in. "Hoe denk je hier weg te komen?" vraag ik hem. "Ik heb geen idee, afduwen"? Dat lijkt mij geen goed plan, dus laat ik hem op een spring van de steiger wegdraaien, tot zijn kop in de wind ligt. Dan laat hij de spring los en we varen beheerst zonder andere boten te raken weg.
We varen de haven uit, zetten de zeilen en varen alle kanten op zodat Jerôme de kans krijgt om bij veranderende koers de zeilen weer goed te krijgen. We gaan door de wind en we gijpen. Dit alles bij rustige wind en kalme zee, het kan niet beter.
In de dagen erna grijpt Jerôme gretig zijn kans en vaart bijna iedere dag de haven uit om te gaan oefenen, met een smile van oor tot oor. Ik ga nog een middag met hem op pad en leer hem bij terugkomst in de haven hoe hij onder verschillende omstandigheden (lees: windsnelheden en windhoeken) kan aan- en afmeren. Hij geniet met volle teugen en is me heel erg dankbaar. (Soms te veel). Een genot om iemand zo blij te zien.
Joyce geniet inmiddels in Nederland van haar derde
kleindochter, het zien van vrienden en familie, maar geeft wel aan dat haar huis
niet meer haar thuis is. Ze wil zo gauw mogelijk terug naar de boot en vliegt
halverwege de maand terug naar hier.
Ondertussen blijf ik lekker doorklussen aan de boot.
Ik stap weer op de bus naar het
vliegveld om Joyce op te halen. Vol met enthousiaste verhalen en een zak met
spullen stapt ze weer aan boord.
Nog maar net bekomen van de terugkeer van Joyce, stappen we alweer op de bus
naar het vliegveld om zoon, schoondochter en kleindochter op te halen. We worden
begroet door 3 smiles van oor tot oor. De vlucht ging zonder problemen, de
kleine meid heeft geen kik gegeven. Wat een genot voor hen en de rest van de
passagiers.
We nemen een taxibusje naar het appartement. De
taxichauffeur vertrekt echter niet eerder dan dat hij een babyzitje heeft
gehaald en zich er persoonlijk van overtuigd heeft dat de kleine dame goed
vastzit. De rit naar Las Palmas verloopt zonder problemen, dit keer eens geen
file. Ze hebben een appartementje gehuurd aan het Playa de Las Canteras. Dat is
de westkant van de stad, op beloopbare afstand van de jachthaven, maar met
prachtig uitzicht over de wandelboulevard, het strand, de bergen van Gran
Canaria en uiteraard de zee.
De volgende dag neemt de kleine meid eerst een bad in zee, voordat ze naar de
boot toekomen. Met een sierlijke zwaai wordt ze aan boord gehesen, zonder angst
van de ouders dat ze in zee kan vallen. Dat heb ik wel eens anders meegemaakt.
Achterlijk gewoon, destijds. Eénmaal aan boord, begint deze zeilster in de dop
direct met het inspecteren van de genuaschoot. Ze heeft haar vuurdoop gehad.
Wat volgt zijn een paar prachtige dagen die we met elkaar doorbrengen. De kleine verleidster steelt het hart van menig Canarie. Haar strategie is eenvoudig. Met haar helderblauwe ogen gaat ze kijken totdat er oogcontact gemaakt wordt. Vervolgens verschijnt er een gulle lach op haar gezicht wat onherroepelijk leidt tot smeltende Canaries.
De kleine meid is één bak energie. Ze kan net op eigen benen staan en danst er op los dat het een lieve lust is. Alles heeft haar aandacht. Als ze honger krijgt, weet ze dat duidelijk aan te geven. Als ze moe wordt, vecht ze eventjes tegen de slaap maar geeft zich er dan aan over. Wat een mooi, lief, en gemakkelijk kindje. Met trotse ouders.
Er wordt een auto gehuurd, zodat we de nodige plekken kunnen bezoeken. Een wandeling over de rand van de Caldera van Bandama, het hoogste punt van Gran Canaria, een wandeling door de duinen van Maspalomas, het kan niet op. We eten in een steakhouse langs de boulevard, drinken smoothies in een strandtent en halen boodschappen voor het appartement in een supermarkt om de hoek. De tijd lijkt sneller te gaan dan het licht, dan zit het er alweer op, maar wat was het de moeite waard.
Als ze vertrekken blijft er een koffer met meegenomen onderdelen en goodies achter. Toch fijn, zo'n privé koerier, te meer omdat de douane in Madrid er om bekend staat dat het een zwart gat is. Er gaat van alles in, maar komt niets uit.