November 2024
, Portugal en India."Hoe zou het zijn om voor de tweede keer te vertrekken?"
Dit vroeg ik me maanden voor vertrek vaak genoeg af. Inmiddels zijn we vier maanden onderweg en krijgt het antwoord op die vraag wel vorm.
Natuurlijk is de beleving van een tweede keer vertrekken anders, maar er zijn ook zaken die niet veranderd zijn. Het varen blijft een stevige aantrekkingskracht houden, als we kunnen zeilen al helemaal. Het leven aan boord is ook niet veel anders. De ruime opgebouwde ervaring zorgt ervoor dat ik tot en met de Kaap Verden veel plaatsen ken die we aan gaan doen, ik ken het vaarwater en ik ken de perikelen zoals inklaren (Engeland, Kaap Verden) en de administratieve rompslomp zodra we een jachthaven binnenvaren. Ook de jacht naar eten, het onderhoud aan de boot, het bijhouden van de website en het maken van Youtube-filmpjes, zijn niet anders. De wandelingen of ritjes op de steps zijn eveneens bekend terrein. Het weer kent minder geheimen dan tijdens de eerste reis. Ik weet beter waar ik op moet letten en hoe het weer zich kan ontwikkelen, al blijven er verrassingen. De nasleep van Kirk is er daar één van. Als er 20 knopen wind voorspeld wordt en ik meet 40 knopen, tja.
Wat wel anders is, is dat de opgebouwde ervaring tijdens deze reis veel meer rust geeft. Heel veel onzekerheid over zaken tijdens de eerste reis is gewoonweg verdwenen. Waardoor er meer energie is om te genieten. Niet dat er tijdens de eerste reis niet genoten is, maar de beleving is anders.
Wat zeker anders is, is dat Joyce zich ontpopt heeft tot een magistrale genua-handler. Zodra deze ingehaald moet worden zit de genua strak om het voorstag en heb ik geen bebloede handen, ondanks dat ik altijd zeilhandschoenen droeg en draag. Je bent een prima fokkenist of je bakt er niets van, andere mogelijkheden zijn er eigenlijk niet.
Op basis van de terugreis van Ushuaia naar de Azoren, die ik in mijn eentje aflegde, voel ik het schip ook beter aan. Ook dit draagt bij aan meer rust.
Kortom, de beleving tijdens deze tweede reis is anders en zo hoort het ook. Als alles goed gaat, komen er nog genoeg onbekende plaatsen om te bezoeken en onbekende wateren om te bevaren. We gaan het meemaken en we gaan zien wat het ons brengt. Op naar het aantrekkelijke onbekende.
Als we na een perfecte vliegreis via Charles de Gaulle in Parijs landen in Mumbai, India, stap ik in ieder geval een totaal andere wereld in. Joyce woonde eerder in Jakarta, ze heeft een iets andere ervaringsachtergrond. De gebouwen op het vliegveld zijn voor een groot deel voorzien van vloerbedekking. Dit zul je in Nederland niet gauw zien op Schiphol.
Als we naar buiten stappen, is de kakafonie aan geluiden overweldigend, net als het gekrioel van mensen en de muur van warmte waar we ons doorheen worstelen, richting de taxistandplaats.
Zodra we op weg gaan naar het appartement, is de cultuurschok compleet. Het verkeer is chaotisch. Alles en iedereen toetert. Niet uit agressie, maar om te laten weten "Hier ben ik" of "Ik rijd naast je". Geen opgestoken middelvingers, geen scheldpartijen, niets. Het verkeer verbaast ons (mij meer dan Joyce), de komende week voortdurend.
Je probeert het te vergelijken met iets wat je kent. In eerste instantie komt de vergelijking op met Comedy Capers (de jongeren onder de lezers moeten maar even googelen), maar die vergelijking gaat niet op. Comedy Capers gaat te netjes, te georganiseerd.
Het verkeer is het best te vergelijken met een mierenhoop, waarbij de mieren zijn vervangen door auto’s, bussen, vrachtwagens, riksja’s, handkarren, fietsen, brommers, scooters, koeien, honden, geiten, katten en een restcategorie. Het krioelt als een stel mieren door elkaar, structuur en regels zijn niet af te leiden. Stoplichten worden alleen gerespecteerd als negeren zou leiden tot de dood, anders is het gewoon straatmeubilair waar niemand zich iets van aan trekt.
Voor lezers met kennis van vloeistofdynamica, het verkeer in Nederland gedraagt zich laminair, met een Reynolds-getal van minder dan 2.000. Het verkeer in Mumbai gedraagt zich turbulent, met een Reynolds-getal van zeker 50.000. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Reynoldsgetal).
We komen in ieder geval veilig en heel in het appartement aan. Dat ziet er in ieder geval prima uit. Drie "eigen" kamers en een gedeelde woon- en keukenruimte.
Het uitzicht is "geweldig".
Omdat we in Mumbai zijn voor de driedaagse bruiloft van Valentijn, is de eerste halte een lokale kapper. Valentijn vertelt me dat hij deze kapper meer vertrouwt dan alle kappers die hij in Nederland heeft gehad. De kapper, model Willi Alberti, gaat te werk. Halverwege het knippen suggereert Valentijn een hoofdmassage door de kapper. Omdat je alles een keer meegemaakt moet hebben in het leven, stem ik in. Zonder olie.
Willi leeft zich uit. De massage is er één van het type hersenschuddingveroorzaker. Willi blijkt de kracht van een bouwvakker in zijn handen te hebben. Halverwege de massage trekt hij een handschoen aan met daarop gemonteerd een oversized vibrator. De tenen wiebelen in mijn schoenen van de trillingen. Half suf stap ik uit de stoel en reken 400 roepies af, knippen en massage. Omgerekend naar euries, ongeveer € 4,40.
We lunchen en gaan naar de schoonfamilie, waar de dames voorzien worden van Henna schilderingen op handen en voeten / benen.
De volgende dag stappen we voor een habbekrats in een Uber, die ons naar een kledingwinkel brengt met traditionele kleding. Er lopen ongeveer 10 Nederlanders de zaak binnen, de Indiërs worden er niet koud of warm van. We worden vakkundig geholpen. Uiteraard horen er ook feestschoenen bij. Bijzondere schoenen, dat wel, want er is geen rechter- of linkerschoen. Het zijn univoetschoenen zullen we maar zeggen.
Joyce krijgt haar Sari van haar schoonfamilie. Ze straalt, hoewel het een kunst blijkt om dat ding aan te krijgen. Zonder deskundige hulp gaat het niet.
De economie, voor zover wij dat kunnen zien, is bijzonder. Er wordt geld verdiend door mensen die nagenoeg niets doen. Elk appartementsgebouw, vaste bewoners of verhuurde appartementen, is voorzien van ten minste één bewaker. Die nagenoeg niets doet. In een groot winkelcentrum koopt Joyce een jurk. Zodra we de deur uitlopen, zet een bewaker een stempel op haar kassabon. Heel nuttig werk. Arme ziel. Een knul in de schoonheidssalon waar Joyce een bezoek brengt, haalt koffie, ruimt een föhn op en geeft een fles shampoo aan. Veel verder komt hij niet.
De tocht naar een chic winkelcentrum vergt echter nog net iets meer van ons vermogen om ons te kunnen verbazen. De rugzakken gaan door een scanner zoals op het vliegveld en we mogen zelf door een detectiepoortje lopen.
Wat verder opvalt is dat de dure Audi dealer naast een uitdragerij gevestigd is en dat weer naast een advocatenkantoor, wat weer naast een kledingwinkeltje zit. Enzovoorts, enzovoorts, enzovoorts. Wij westerlingen komen ogen tekort. Alles is anders dan bij ons.
Het energieverbruik van deze stad moet gigantisch zijn. Elk gebouw is letterlijk voorzien van airco’s. Complete winkelcentra zijn voorzien van airco’s, maar dan ook overal. De wandelgangen, de winkels, alles is gekoeld.
De gebouwen zijn redelijk uniform, in het stadsdeel waar wij bivakkeren. Vierkante blokken van enkele lagen hoog.
Het bezoek aan een kliniek waar we voor een paar euries ons cholesterol laten meten leidt tot de volgende verbazing. De lift wordt bediend door een man, die verder niets doet. Druk heeft hij het dus niet. Het ziekenhuis is dan ook niet groot, een blok van een aantal lagen. Uit het plafond van de lift bungelt een schemerlampschakelaartje om de ventilator aan te doen. Als de man dat doet, lig ik in een deuk. Hij lacht hartelijk met me mee. Als we naar binnen gaan, moeten de schoenen uit. Veel personeel loopt op blote voeten, anderen op slippers of sandalen. Voetschimmel kennen ze hier kennelijk niet.
Op enig moment word ik verzocht even mee te lopen naar het laboratorium. We lopen buitenom naar een soort fietsenkeldertje, met plaats voor drie fietsen, waar een analyseapparaat staat en een personal computer. Dat is het laboratorium. Wat moet ik er verder van zeggen.
Het appartement is van binnen netjes en schoon. Maar zodra we de deur uitlopen, wordt alles smoezelig en vies. De liften zijn vies, de straten ook. De gebouwen zijn vies, de auto’s, de mensen die op straat wonen en of werken, de riksja’s, de taxi’s, de standjes en stalletjes, alles, alles, alles is vies en of smoezelig. En geld is het allersmerigst.
De bruiloft is één gigantisch feest. Drie dagen lang feest, waarbij de hoeveelheid beschikbaar voedsel eindeloos in hoeveelheid en smaakvariatie is. Op de laatste dag vindt de plechtigheid plaats in een tempel. De priester, moefti, voorganger of hoe het daar ook maar heet, doet een ceremonie voor het bruidspaar gedurende tweeëneenhalf uur. Ook wij en de ouders van de bruid nemen deel aan deze ceremonie. Voortdurend moet hij in zijn boekje opzoeken wat de volgende stap ook alweer is. Een aantal keren trekt hij zijn mobiele telefoon uit zijn gewaad, omdat hij gebeld wordt. Omdat het een aantal keren achter elkaar gebeurt, roep ik op enig moment maar: "We hebben een beller"…., ik dacht, ik moet toch wat.
De bruiloftsgasten krijgen hier nauwelijks iets van mee. We zitten op een soort van podium waar familie dicht omheen staat. Er staan rijen stoelen voor de gasten, maar die worden niet gebruikt. Iedereen staat met elkaar te kletsen over het weer, de nieuwste Tesla, de aandelenmarkt en het werk dat volgende week weer wacht. Voor ons als gestructureerde Nederlanders, moeilijk te begrijpen hoe het er hieraan toe gaat.
Het eten in India is vooral pittig. De verscheidenheid aan eten is groot. Een Tiramisu-smoothie ligt vooral zwaar op de maag, niet voor herhaling vatbaar. Vlees is in restaurants te bestellen, maar beperkt zich tot kip en mutton (schaap). Koeienvlees zie je niet. Koeien zijn natuurlijk heilig. Die lopen dan ook hartje stad vrij op straat rond. Op mijn vraag aan een Uber chauffeur dat ik weinig weiland met gras zie en hoe ze dan aan voedsel komen, antwoord hij dat ze vaak gevoerd worden. Een bananenschil gaat er goed in. Echt mager zijn ze niet.
De mensen in Mumbai zijn zonder uitzondering bijzonder lief en behulpzaam. Bijvoorbeeld, als ik ’s nachts door de stad loop om een koffer naar Valentijn te brengen, voel ik me veilig, zelfs als ik een paar heren tegenkom die iets te diep in het glaasje gekeken hebben.
Daarnaast valt op hoe klein de persoonlijke ruimte rond de Indiërs is. Bij ons is die al gauw een halve tot een hele meter, maar de Indiërs lijken het te doen met een paar millimeter. Dat levert voor ons wel wat gewenning op. Als ik op het vliegveld sta te wachten op mijn rugzak die uit de scanner komt en via een beambte aan mij overgegeven moet worden, staan er drie Indiërs vooraan, die mij de weg blokkeren. De beambte houdt mijn niet te missen rugzak in de lucht, ik gebaar dat die voor mij is, de blokkeer-Indiërs kijken om en gebaren dat ik die maar moet pakken. Voor mij aanleiding om luid in het Fries te vragen of ik er heel misschien even bij mag. Ze schuiven een millimeter op en lachen vriendelijk. Dan die tas maar over die niet zulke lange mensen heen aangepakt.
Er wordt veel Engels gesproken, ook onderling, op dezelfde manier als Rajesh Koothrapali uit de Big Bang Theory, maar dan sneller. Vaak moeilijk te verstaan, maar gelukkig redden we ons.
De stad is overigens buitengewoon groen. Heel veel bomen, heesters, planten en potten met planten. Toch is al dat groen niet opgewassen tegen de smog die altijd en overal aanwezig is. Hoewel de zon dagelijks volop schijnt, is een zonnebril niet nodig. De smog filtert het zonlicht en brengt dit op grondniveau terug tot een aangenaam licht. Dat longen en ogen hiervoor een prijs betalen, deert de gemiddelde Indiër niet. Ook hier zijn elektrische auto’s en scooters geen zeldzaamheid. Hopelijk gaat het bijdragen aan schonere lucht.
Ik zou nog pagina’s vol kunnen kleien met indrukken, maar dit lijkt me meer dan genoeg. Het mag duidelijk zijn dat dit een totaal andere wereld is dan ik gewend ben. Een cultuurschok dus. Eén ding is zeker, ik zou hier niet willen leven.
Eénmaal terug in Lissabon, blijkt onze koffer zijn overstap naar onze vlucht gemist te hebben op Heathrow. De sukkel. Bij de lost en found luggage is deze snel gevonden, hij gaat mee op de volgende vlucht, die rond 22:00 aan zal komen. Het is inmiddels 18:00 uur en we zijn hard op weg om 24 uur wakker te zijn, dus men verzekert ons dat de koffer de volgende morgen in de jachthaven afgeleverd wordt. Hetgeen geschiedt.
Zodra we ons in de Uber nestelen, verbazen we ons weer over het verkeer in Europa. Ordentelijk, voldoende afstand, geen getoeter, niets. Het is even wennen dat dit voor ons normaal is.
Terug in de haven wachten nog de nodige tegenslagen. Joyce liep in India waarschijnlijk een hernia op. Twee bezoeken aan een ziekenhuis (de gezondheidszorg in Portugal is buitengewoon inefficiënt) zijn nodig om deze diagnose te stellen, een CT-scan zou uitsluitsel kunnen geven, maar dat doen ze hier niet, omdat de klachten niet urgent genoeg zijn. Een pakje dat mijn zus uit Nederland verstuurde komt Nederland niet eens uit, omdat er geen afzender op stond. Zelfs de PostNL helpdeskmedewerker snapt er niets van, omdat het adres van de ontvanger er wel op stond. Klussen aan de boot dan maar, het nuttige met het onaangename verenigend.
Cascais komt inmiddels echt in kerstsfeer terecht. Ze zijn er mooi vroeg bij. Wel weer raar om in korte broek over straat te lopen, zo tegen kerst. Veel lichtjes en stalletjes, alsof je over een markt loopt.
Uiteindelijk zakt de pijn bij Joyce wel weg, maar niet snel (genoeg). We besluiten dat ze naar Nederland zal vliegen voor verdere behandeling. De oorzaak moet definitief gevonden worden en de juiste medicatie en of behandeling ook. Met een Uber gaan we richting vliegveld. Er is geen rij bij de incheckbalie en ze gaat vrij vlot door de douane. Op Schiphol wordt ze opgewacht door vrienden die haar naar huis brengen.
Ik loop van het vliegveld naar het treinstation, anderhalf uur lopen. De herfst slaat hier toch toe nu, veel vallend blad. In het donker stap ik de trein in die me terugbrengt naar Cascais.