Oktober 2024, Portugal.

Op enig moment wordt het toch tijd om verder zuidwaarts te gaan. We verlaten Viana do Castelo, het is mistig. Het reisdoel is Leixoes, om van daaruit Porto te bezoeken.

Ik nestel me weer op het voordek, Joyce zit achter het roer, met radar en nautische kaart voor haar neus. Ook op zee is het mistig. We blijven bij de kust, minder kans op kennismakingen met Orka’s, meer kans op het vinden van visboeitjes. Omdat het mistig is, is er geen zon waar we recht tegen in varen, waardoor ik de visboeitjes sneller zie. Een klap met de hand op het dek is het teken voor Joyce om een teken te krijgen om 20 graden naar stuur- of bakboord uit te gaan, zodat we om de visboeitjes heen slalommen.

Onderweg worden we door een kustvaartschip opgeroepen met het verzoek om 20 graden stuurboord uit te gaan, we liggen op ramkoers en hij komt ons tegemoet. We zien hem pas als hij dichtbij is, hij heeft zelf echter al een ontwijkende manoeuvre ingezet, we hoeven niet bij te sturen.

Vervolgens ziet Joyce op de radar een schip van stuurboord aankomen. We houden vaart en koers en een vissersschip vaart op gepaste afstand voor onze neus langs.

Als we de haven van Leixoes bereiken, varen we naar binnen op kaart en radar. Eén havenhoofd is zichtbaar (aan de kant van de zee), het andere niet, ook het strand of de kust niet. Behoedzaam en langzaam varen we naar de ankerplaats. Ik kan me niet herinneren dat de haven eerder 17 meter diep was. De ankerplek, met diepte rond de 6 meter, is kleiner dan ik me kan herinneren. Het anker gaat overboord en we liggen prima, naast een Engelse boot. Later ankert ook de Zoë Goodwyn, eveneens een Engelse boot, die de volgende ochtend als we wakker worden alweer vertrokken is. Een ouder Engels stel, dat op onderdelen wacht (ik sprak ze in Viana do Castelo), maar daar nu niet op kunnen wachten en onderweg zijn naar Marokko en dan terugkomen vanwege visumperikelen. Goed gedaan Boris!, die Brexit. Splendid idea old chap.

Voor wat betreft de diepte en ankerplek, de havenmeester vertelt me dat de haven vorig jaar is uitgebaggerd om (noch) grotere containerschepen te kunnen ontvangen. Ook vertelt hij dat de jachthaven over enkele jaren plaats moet maken voor containeropslag, "en", zegt hij: "er is nog geen enkele oplossing voor een jachthaven op een andere plek".

Vanwege Kirk (uitspraak: kurk) is er slecht weer op komst. Mijn idee om de volgende dag in één ruk naar Lissabon door te varen, voordat Kirk hier is vindt Joyce geen goed idee, dus blijven we liggen. (Hoe verder naar het zuiden, hoe minder last van Kirk). We zoeken een plekje in de rioolwaterjachthaven van Leixoes (het water is smerig, stinkt en er drijft veel troep in).

Natuurlijk stappen we in de bus naar Porto, die ons naar hartje stad brengt. Het blijft een geweldige plek om te bezoeken. Het weer zit mee en we gaan slim om met de hoogteverschillen. Een bezoek aan een port-huis met rondleiding ontbreekt natuurlijk niet. Het stikt van de mensen, maar het is gezellig. Aan het eind van de dag hebben we geen puf meer om naar de bus te lopen, dus stappen we in een elektrieke Uber en laten ons comfortabel naar de jachthaven zoeven.

Dan komt Kirk toch langs. Kirk is kennelijk de kurk waar veel jachthavens op drijven op dit moment. Iedereen zoekt zijn heil in een jachthaven. De voorspelling is 20 knopen wind, we krijgen er weer gratis 20 knopen bij. De wind giert dus met 40 knopen door het want, op het dek staat een stevige bries. Dat komt omdat we achter een hoge muur liggen, die ons op het dek luwte geeft.

Als ik ’s avonds mijn hoofd even buiten het luik steek, hoor ik een genua klapperen. Schoenen aan, regenjas aan en op pad. Als ik bij de boot met klapperende genua kom, blijkt het een Zweedse boot te zijn, met twee mannen aan boord. Als ik vraag of ze hulp nodig hebben, krijg ik te horen dat het niet hun boot is(!). Ik klim aan boord en vraag waarom ze de genua niet inrollen. "Omdat de reeflijn op de trommel op is". "Huh?"

Met mijn handen draai ik de trommel, zodat de genua inrolt. De trommel zet ik met een lijn vast aan de reling. De schoten ontbreken, dus er gaat ook een lijn door het oog van het zeil en dit wordt stevig vastgezet aan de mast. Gevaar geweken. Een Zweed die zijn boot in een storm onbeheerd achterlaat……, goed zeemanschap.

De volgende dag blijkt er onder andere schade aan de meldsteiger in de jachthaven.

Een wandeling langs het strand de volgende dag, laat een woeste branding zien. Ook slaan de golven met geweld over de pier aan de buitenzijde van de grote haven. De muur van de jachthaven waar we achter verscholen lagen, ligt in de grote haven, daar sloegen de golven dus niet overheen.

     

We wachten tot de zee tot rust komt voordat we verder varen.

We varen dit keer in één ruk door naar Cascais bij Lissabon en duiken daar de jachthaven in. Dat betekent ’s nachts doorvaren, verder uit de kust om visboeien te ontwijken.

 

 

's Nachts passeren we Peniche en varen buiten de Berlenga eilanden om. Op de kaart staat dat er een kardinale boei met verlichting moet liggen op een diepte van 1.700 meter(!). Op die dieptes ben ik altijd nieuwsgierig of ze er ook daadwerkelijk liggen. Meestal niet, maar dit keer toch echt. Aan die boei hangt dus een lang stukje touw.

Cascais is een welvarend stuk Portugal. In de jachthaven is chique winkel na chique winkel te vinden, net als chique restaurant na chique restaurant in perfect onderhouden panden. Porsches, Bentleys, Land Rovers en elektrische huursteps zijn hier DE middelen van vervoer.

            

 

Dit restaurant neemt zijn eigen menukaart niet helemaal serieus. Wie zijn wij dan om dat wel te doen? 

 

Aangezien we hier meer dan een maand zullen liggen inclusief de dikke week dat we naar India vliegen en de boot onbeheerd achterblijft, nemen we de gelegenheid om wat lastiger klusjes te doen aan boord en om Cascais verder te ontdekken.

        

Natuurlijk staat ook een bezoek aan Lissabon op het programma. Voor deze trip stappen we ’s morgensvroeg in het boemeltje, dat ons langs de kust met vele tussenstations in hartje Lissabon brengt. Helaas hangt de mist nog op zee en als we in Lissabon zijn ook op de rivier de Taag. Hogerop in de stad is de lucht blauw en schijnt de zon. Het is nog steeds een prachtige stad, maar overal wel vreselijk duur. We laten vanwege de hoge prijzen een hoop aan ons voorbij gaan, maar genieten van de gezelligheid en het vertier op straat. ’s Avonds brengt het boemeltje ons weer terug naar Cascais. Een retourtje was € 5 per persoon. Niet alles is gelukkig duur.

        

Terug naar beginpagina