Van St. Helena naar Ascension Island
18 maart 2021
Vandaag komen er wat buien over, maar voor de rest een zonnige dag. Ik vind zakken knor soep, dus het eerste wat ik doe is een liter boerengroentesoep maken. Daar gaat een blik champignons bij. Volkomen smaakloos, maar zo geeft het nog wat voeding. Die liter soep gaat op trouwens vandaag. Naast alle normale eten.
Ik doe wat klusjes, zoals olie in de motor bijvullen en het oliepeil in de keerkoppeling controleren. Ook maak ik het wasbakafvoerpompje schoon. Daarnaast ontkoppel ik de MPPT controllers en dat scheelt aanmerkelijk in het gefluit van de SSB radio. Mailverkeer loopt ook vlotter. Helaas kan ik niet zonder dus ik sluit ze weer aan. Overbruggen van ingang of uitgang met condensatoren biedt geen soelaas, het aanbrengen van ferrietkernen om de bedrading ook niet. Dus vraag ik Mark om suggesties.
In de middag wat luieren, het is gewoon te warm om wat te doen. ’s avonds rond een uur of half negen vind ik nog een zakje pindasaus. Lekker. Lekker voedzaam, dus dat maak ik burgemeester. De nasi bedenk ik er wel bij.
19 maart 2021
De ene miezerbui na de andere komt vandaag over. Niet fijn voor het klusje dat voor vandaag op het programma staat. Alle jerrycans met diesel aan boord in de dieseltank. Tussen de buien door lukt het met moeite. Er staat vandaag een vervelende swell. Stroming wint het van wind, dus ligt de boot dwars op de wind en dwars op de swell. Als het hier wat langer gaat duren, verkas ik naar een andere mooring waar ik Romlea voor en achter aan een mooring vast kan leggen. Alle diesel gaat in de tank en nog is die niet vol. Ik verbruik toch meer dan ik gedacht had.
In de middag neemt Steve van de douane contact op via de marifoon. Hij heeft van hogerhand nog geen bericht over toelating op het eiland of behandeling van mijn kies. Ook komt hij niet langs met wat eten en een simkaart voor internet, zoals hij eerder beloofd had. Hij heeft nog geen autorisatie om mij een simkaart te kunnen geven.
Ik blijf rustig, maar dit geeft wel nadenken. Als een ambtenaar achter een bureau op woensdag een email krijgt over mijn situatie en op vrijdag is er geen uitsluitsel, dan lig ik hier na het weekend dus bijna een week, waarin niets gebeurd is. Ze hadden woensdag gelijk een Covid test af kunnen nemen, is niet gebeurd. Eerder zijn mensen weggevaren zonder te betalen, daar trappen ze niet weer in. Snap ik. Mijn aanbod om via mijn zus geld over te maken is de hele week niets mee gedaan.
De conclusie is dus simpel. Ze moeten me hier niet en ze willen me hier niet en de taktiek is elke dag contact, maar concreet niets doen. De mensen afkomstig van St Helena die ik op de Falklands trof, zijn geen representatieve weerspiegeling van de ongastvrijheid hier. Dat waren toppers. Misschien niet voor niets dat ze hier weggegaan zijn.
Op basis van deze analyse kan ik hier tot sint juttemis liggen. Dan neem ik liever mijn eigen situatie in eigen hand. Morgenvroeg onder de boot werken, morgenmiddag iets werk doen aan de AIS en dan vertrekken, in de hoop dat ik op Ascension iets beter behandeld wordt. Wat hier gebeurt vind ik persoonlijk niets minder dan schandalig. Eten tot Ascension heb ik nog aan boord. Met diesel kom ik er ook wel en water maak ik zelf.
20 maart 2021
Om zes uur sta ik op en maak mijn duikspulletjes klaar. Om zeven uur is het doodtij, dus dan wil ik onder de boot liggen. Ik leg gereedschap etc gereed. Om half acht lig ik in de plomp. Het was even zoeken en nadenken hoe alles ook alweer zat met de duikuitrusting. Onder water blijkt de schroefanode verdwenen te zijn. Alle schroefasanodes zitten nog muurvast op hun plek. De verdwenen anode zal eerst wat rondgeslingerd hebben voordat hij in de diepte verdwenen is. Dat verklaart de onbalans in de schroefas. Omdat de stroming, hoe gering ook, al begint toe te nemen, besluit ik er niets aan te doen. Ik heb anodes aan boord, maar moet de boutjes er bij zien te vinden. Ik klim er uit, start de motor, laat de schroef stationair achteruit draaien en spring weer in de plomp om te kijken hoe dat gaat. No problemo. Dan komt het fijne klusje om mijn duikspullen aan boord te spoelen met zoet water. Het lukt.
Ik update de AIS en breng een provisorische aarding aan. Hopelijk werkt alles nu beter. Ik roep twee zeilboten in de buurt op die vanmorgen aangekomen zijn, om te vragen wat ze zien, maar geen respons, ondanks dat er mensen rondlopen. Goed, daar heb ik ook niets aan. Na de lunch ruim ik alles op, zoals jerrycans etc en maak de boot vaarklaar.
Sint Helena was voor mij bepaald geen succes. Jammer maar helaas.
Rond één uur gooi ik los van de mooring en zet koers naar Ascension. Hopelijk ben ik daar wel welkom. Een reis van zevenhonderd mijl, zeven dagen dus, op de laatste blikjes proviand en de laatste druppels diesel. Het is even modderen om uit de luwte van het eiland te komen, maar dan is het wind op de kont en gaan met die banaan. Weer even wennen zo, geen aandewindse koers. St Helena verdwijnt langzaam uit zicht.
Als de nacht valt, neemt de wind iets af. Om klapperen van de genua tegen te gaan, stuur ik tien graden op. Afkruisen dus. Nog steeds ongeverig wel de goede kant op. De sterrenhemel is fantastisch. De laatste gloed van de lichten van St Helena zinken achter me in zee. Ik ben weer onderweg. Helaas vanwege de omstandigheden, maar goed voelen doet het.
21 maart 2021
Na een onrustige nacht, sta ik op. Er is weinig wind geweest vannacht en met een kruisswell, lag Romlea nogal te rollen, waardoor de genuaschoot het een genoegen vond om steeds tegen het want te slaan. Let wel, dertien knopen ware wind. Maar goed. Na de koffie kan ik weer helderder denken en besluit ik om melkmeisje te gaan varen. Genua in, boom uit, genua uit, grootzeil uit, bulletalie op, kotterfok strak tegen de mast. Het is wat werk, maar dan staat de boel ook. De kotterfok tegen de mast probeer ik voor het eerst. Volgens de handleiding van de boot, wordt daarmee het gat tussen grootzeil en genua dichtgetrokken en dat zou goed moeten zijn voor tien tot vijftien procent snelheidswinst. Ik zie het niet, maar kwaad kan het ook niet. En het staat wel stoer.
Ik hoef nu ook niet meer af te kruisen en kan dus een directe koers varen. Dat scheelt weer extra mijlen.
De zijwaartse swell gaat er in de loop van de dag wat uit, die van achter blijft uiteraard staan. Met tien knopen ware wind slaan de zeilen wel in de lijken, maar het is beter dan het voortdurende slaan tegen het want van de schoot. En de snelheid is hoger, met tussen de vier en vijf knopen, wind mee.
Na vierentwintig uur heb ik de eerste honderd mijl er op zitten. Nog zeshonderdnegen te gaan. Schiet lekker op.
In feite heb ik een hekel aan deze zeilvoering. Als er een bui over komt en ik heb dat te laat in de gaten, dan kan ik geen kant op. Zo snel kan ik nooit de zeilen fors reven. Hoewel hier geen boot te bekennen is, kan ik met deze zeilvoering ook om uit te wijken geen kant op. Daarom gaat zekerheidshalve het windalarm er weer op. Bij dertien knopen zal deze beginnen te gillen. Als het vannacht niet te veel afkoelt, ga ik buiten proberen te slapen. Als ik aan de bak moet, ben ik tenminste direct waar ik moet zijn en verlies ik zo weinig mogelijk tijd.
Plotseling, als een donderslag bij heldere hemel, ik spits echt mijn oren, hoor ik midden op de oceaan, een koekoek. Nu komt de aanwezigheid van een koekoek midden op de oceaan mij even plausibel voor als een avondklok of desnoods een minaret. Niet dus. Toch hoor ik hem duidelijk. Een blik rondom mij verraadt niets van de aanwezigheid van een koekoek. Na enige epibratie, deductie, alliteratie en reflectie, kom ik tot de conclusie dat ik zelf de veroorzaker ben. Ik roep koekoek en imiteer daarmee een koekoek of desnoods een koekoeksklok. Maakt niet uit. Een schijnbaar mysterie is ontrafeld. Toch het hoogtepunt van de dag!
In de namiddag komt er op tien mijl afstand een schip voorbij. Ik kan het niet zien.
Voor de rest: lekker een "lazy sunday afternoon" met wat easy sailing. De deining neemt af, Romlea ligt lekker op de golven en het is genieten van een voordewindse koers.
22 maart 2021
Buiten slapen valt niet mee. Omdat de bank niet zo breed is, is draaien lastig. De lucht ziet er rustig uit, het windalarm staat, ik ga lekker mijn nest in.
Volgens mijn weerman zit ik nu in de zuidoost passaat. Een over het algemeen krachtige zuidoosten wind van een knoop of twintig die mij in de juiste richting blaast. Helaas is die ook weer niet aan mij besteed. Ik doe het meer met een halve zuidoost passaat van een knoop of tien. Maar goed, wat niet is, kan nog komen. Ik kom in ieder geval vooruit, de goede kant op en lekker relaxed. Ik kan zowaar redelijk normaal door het schip lopen. Maar kom op passaat, doe wat je doen moet en dat is passaateren.
Rond een uur of één slaat het noodlot toe. Nee, niet ik of de boot, maar een bewoner der zee.
De lezer herinnere zich dat ik nogal wat uren besteed heb aan het ontwarren van honderd meter nylon visdraad. Welnu, tijdens één van de pirouettes van het schip midden in de nacht, waarbij ze overstag was gegaan en ik er uit moest om haar te corrigeren, is deze visdraad, die achter de boot aansleepte, in de schroef gekomen en aan gort gemalen. Op St. Helena heb ik het laatste restje verwijderd met mijn duikersmes.
Omdat ik het vissen (of het voortdurend mislukken daarvan) goed zat was, heb ik een lepel gepakt (een plastic aasvisje met een soort doorzichtig plastic lepel voor de snuit, waardoor dat aasvisje zwembewegingen gaat maken), dat gemonteerd aan een meter RVS draad van minstens één millimeter doorsnee, aan het eind daarvan een stuk lood gehangen van driehonderd gram en dat bevestigd aan twintig meter dyneema. Geen halve maatregelen. Het ligt vandaag voor de tweede dag in zee. En rond één uur meldt zich de eerste gegadigde. Met liefde haal ik hem boven, sla hem de hersens in en haal het aasvisje los. Een prachtexemplaar. Geen Oeiknoegoer, dat weet ik redelijk zeker en ook geen kogelvis. Uiteraard worden er foto’s gemaakt. Het visje wordt gefileerd, het is nogal een bloederig typje, maar de beide filets worden direct op de huid gebakken in heuse roomboter. Ik heb wel zin in een snack. Beetje peper er op en smullen maar. Heerlijk. Volgende alstublieft, maar daarvan zal ik het vlees eerst een poosje laten versterven.
’s Middags besluit ik de aarding van mijn SSB radio te testen. De resultaten mail ik aan Mark. Dit betekent het bed compleet overhoop, lattenbodem weg, afdekplaat losschroeven, troep uit de bak en aardingspunt opzoeken. Schatgraven heet dat ook wel want na vier jaar weet je nog wel ongeveer wat er ligt, maar niet alles. Zo vind ik een nieuwe buiskap. Komt dat mooi uit! De buiskap die er op zit, is in Ushuaia ongeveer gesneuveld. Met het neerklappen ervan, scheurden de zacht PVC ramen en een raam kwam half van de buiskap los, vanwege naaigaren dat compleet gaar was. Met Duct tape zat één en ander vast. Mooi moment om ze te wisselen, de nieuwe zit als gegoten. Het kost een uurtje tijd, maar laat tijd nou iets zijn, waarover ik in ruime mate beschik.
Om kwart voor vijf meldt Joop zich om te vragen of ik hun Piet ook gezien heb. Helaas haakt hij af twee meter achter de boot. Omdat Joop groter was dan Piet, had ik hem graag als avondeten gehad. Pech. Aasvisje weer uit en wachten op het volgende familielid. Maar zo is vissen wel leuk. Nu en dan een visje aan de haak, in plaats van dagenlang aas achter je aanslepen zonder iets te vangen.
’s Avonds zit ik lekker lang buiten, te genieten van alles om me heen. Het is een heldere nacht, de temperatuur is aangenaam en er staat een heldere halve maan aan de hemel. Mooier dan dit kan bijna niet.
23 maart 2021
Uit het blote feit, dat de lezer deze tekst leest, mag de lezer met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid afleiden dat de vis niet giftig was. Een meevaller zou ik zeggen. Ik vermoed dat het een tonijntje is geweest. Tonijn bevat heel veel bloed. Aangezien ik geen vissoloog ben, weet ik het type niet, maar het zou zomaar een blauwvin of geelvin (als ze al bestaan) tonijn geweest kunnen zijn. Vandaag wordt de jacht hervat, maar niet eerder dan nadat ik klaar ben met stroom draaien. Accu’s vullen en water maken staat er op het programma en als Perkie loopt, hoor ik de "deurbel" van mijn jachttuig niet.
Een nacht met zeer weinig wind. Met zes knopen schijnbare wind, loopt Romlea niet meer dan een schamele drie knopen, onder het orkestrale geluid van flapperende en klapperende zeilen. In de morgen neemt de wind ietsje toe, veel heeft het nog niet om het lijf, maar genoeg om de zeilen voor het grootste deel van de tijd te laten zwijgen. Vanwege de geringe hoeveelheid wind, is de zee rustiger dan de afgelopen dagen.
Het thuisfront vraagt of ik alleen op hagelslag leef of dat er nog genoeg blikvoer is.
Welnu, ten aanzien van de proviandering is de situatie nu (ongeveer) als volgt:
Het is een wonder hoe goed BBQ saus kan dienen als vleesvervanger. Ogen dicht en ik denk echt dat ik mijn tanden in een smakelijke biefstuk zet. :-)
Ik denk dat ik niet om zal komen van de honger totdat ik op Ascension ben.
In de middag blijkt de wind stiekem naar oost te zijn gekrompen. Niet fijn. De windhoek wordt kleiner dan honderdtien graden en dat is ongeveer het kritieke punt voor mijn genua om bak te gaan staan. Keuzestress. Of de boom er af, genua naar de andere kant en halve wind varen of de hele configuratie laten staan, afkruisen en hopen dat de wind gauw weer naar zuidoost gaat, zodat ik weer hogerop kan sturen. Ik kies even voor het gemak van het laatste. Mijn weerman belooft me morgen meer wind uit oost, zuidoost. Meters (of beter mijlen) maken dan maar.
De toets met de . er op om de vorige zin af te sluiten, is nog niet teruggekeerd in ruststand, of ik loop naar buiten, beoordeel de boel en haal de genua in, boom er af, genua aan de andere kant uitrollen en exact op koers met halve wind varen. Even doorpakken en gaan met die banaan. De eik er in, want de beuken zijn op.
Dit gaat een stuk beter.
Halverwege de middag denk ik een drijvende plastic fles te ontwaren. Als ik dichterbij kom, zie ik dat het een Portugees oorlogsschip is. De eerste sinds lange tijd. Oppassen geblazen weer met zwemmen en duiken. Linke soep die beesten. Daarna neem ik lekker een douche.
Ondanks dat Herman (zo heet het aasvisje inmiddels) zijn stinkende best gedaan heeft de hele dag, hebben zijn inspanningen niet geleid tot enig resultaat. Hij was er schier verdrietig om. Troosten dan maar met het vooruitzicht op een nieuwe poging. Morgen.
In de avond zit ik weer lang buiten. Heerlijk, het schip dendert voort, de zee is kalm, de lucht schoon, heldere maan…. Weer eentje uit het boekje.
24 maart 2021
Na een nacht met klapperende en flapperende zeilen, zie ik dat de wind iets geruimd is van oost naar zuidoost. Omdat de windhoek varieert tussen honderdtwintig en honderdveertig graden, besluit ik de kotterfok in te rollen en de genua aan lij te houden. Ondanks tien tot twaalf knopen ware wind, loopt Romlea niet harder dan een knoop of drie á vier. Dat ging gister toch beter…..
De lezer gelieve de aandacht even vast te houden. Ik zet de boom aan loef, boom de genua uit, trek het gat tussen voorstag en mast weer dicht met de kotterfok en Romlea loopt één tot twee knoop sneller! Mooi leermomentje op een schip dat al twaalf jaar in je bezit is…..
In feite te triest voor woorden, maar toe maar.
De wind blijft een knoopje of tien, met nu en dan een toefje twaalf. Tot een uur of twee, dan gaat de machine aan en neemt de ware wind toe tot een knoop of veertien à vijftien. De zeilen worden tot zwijgen gemaand, Herman zwoegt achter de boot alsof zijn leven er vanaf hangt en ik vaar met een dikke vijf knopen de goede kant op. Wat wil ik nog meer.
Rond een uur of vier verschijnt een AIS klasse B signaal (dus waarschijnlijk een jacht, commerciële schepen varen met klasse A) op mijn telefoon. Richting 340, dus rechts voor me. Ik zie ze niet. Radar aan en er zit iets van een blieb. Ik kan ze niet met de verrekijker ontdekken, maar geduld.
Even later blijkt het een Chinese visser te zijn, die op tien mijl ten noorden van me een tegengestelde koers vaart. Raar dat die een AIS klasse B transponder heeft. Vast en zeker gekocht op Aliexpress.
Nu zijn deze vissersschepen over het algemeen niet hoog gebouwd (ik heb er meerdere gezien op de Falklands) en meestal zijn ze grijs geverfd. Probeer ze dan maar eens te ontdekken…..
Nadat de zon in zee gezakt is, kleurt de lucht een palet aan pasteltinten. Geel, oranje, blauw, rose en rood. Een prachtig gezicht. Later op de avond geeft de wind echt gas en neemt toe tot een knoop of zestien met uitschieters naar negentien. Romlea maakt er behendig gebruik van en dendert met zes tot ruim zeven knopen door het sop. De zeilen zwijgen en doen wat ze moeten doen, beulen. Zo had ik me passaat zeilen voorgesteld. Wind op de kont, genoeg windsnelheid en relatief hoge bootsnelheid. Ik teken er voor. De windvaan stuurt.
25 maart 2021
Vandaag is er weinig nieuws te melden vanaf de high seas en dus meld ik weinig nieuws. Gestaag koers ik op Ascension af. Het zal me benieuwen of het "weer" een nachtelijke aanvaart wordt.
Het hoogtepunt van de dag is wel de verbetering van het ontwerp van de deurbel van Herman, die weer lekker achter de boot ligt te badderen. Prototype één wordt door Neptunes geconfisqueerd maar prototype twee laat hij ongemoeid.
Sinds vertrek van St Helena zie ik vandaag voor het eerst twee grote zeevogels. Ze hebben het vlieggedrag van Condors, maar die zijn hier niet en Zeecondors bestaan niet, dus het zullen wel kapmeeuwen zijn met eigenzinnig gedrag.
26 maart 2021
Na middernacht word ik drie keer gewekt door het windalarm, dat afgesteld staat op twintig knopen ware wind. Niets aan de hand, maar ik wil er op tijd bij zijn, zoals ik eerder al memoreerde. Er blijkt een regenbui over te trekken, gelukkig zonder echt harde wind. De rest van de nacht blijft de wind flink doorstaan en ik leg de nodige mijlen af.
Als ik rond tien uur op vijftien mijl afstand het vrachtschip Karvuna op mijn AIS zie, roep ik haar op.
Mijn AIS signaal is duidelijk zichtbaar en het signaal van mijn marifoon is glashelder.
Dubbele geruststelling…. :-)
Ik voorzie nu al dat het een nachtelijke aankomst wordt op Ascension. De maan staat gelukkig (bijna) vol bij, dus als er niet teveel bewolking is vannacht, zal ik genoeg kunnen zien. Ik weet nog niet hoe Ascension er uit ziet, maar als dat een beetje is zoals St Helena, dus een eiland oprijzend uit zee, hoog en met steile rotswanden, dan creëert zo’n eiland zijn eigen micro-klimaat. Ik heb dat bijvoorbeeld bij Staten eiland ook gezien. St Helena lag in een strakblauwe lucht in zee, met boven het eiland en in een sliert met de wind mee de zee op, (regen) wolken.
Natuurlijk liggen de ankerplaatsen aan de luwe zijde van het eiland en dus krijg je als ankeraar de nodige ellende mee. Bij de aankomst op St Helena regende het vervelend. In een pikdonkere nacht is dat een extra handicap.
Karvuna zal me op korte afstand passeren. Meestal hebben de mannen sterke kijkers paraat staan. Ik zal mijn haar dus maar alvast een beetje fatsoeneren. Laat ze geen verkeerd beeld krijgen van de Nederlandse vlag.
Om half zes ’s avonds doemt Ascension op aan de horizon. Yep, nachtelijke aankomst. Dertig mijl voor het eiland roep ik Ascension Island Radio op en er wordt direct gereageerd. Ik krijg aanwijzingen om bij de ankerplaats te komen. Kan niet missen. Er liggen een paar grote vrachtschepen voor anker, wat duwbakken en een jachtje of vier. Ik moet mijn weg maar zoeken naar de jachten. Prima maat, ik red me wel. Ik vraag nog naar de floating pipelines, maar hij verzekert me dat als ik die zie of raak, ik waaaay out of course ben. Of course. Bij nacht vaar ik om het eiland heen. Het is heel erg zoeken met de verrekijker, maar op een bepaald moment ontwaar ik toch iets wat jachten zouden kunnen zijn. Ik vaar er naar toe. Moorings zijn goed te zien in het maanlicht, ondanks de vanzelfsprekende bewolkte hemel. Dat zie ik op minder dan honderd meter aan bakboordzijde een floating pipeline. Yep, ik zit waaaaay out of course, niet dus. Eén jacht heeft iets van ankerlicht, het ligt niet ver van de floating pipeline. Ik zoek mijn plekje en om twee uur in de nacht ligt het anker vast in het zand. De tweede etappe zit er op. Vijftig dagen non-stop niet van de boot af geweest. Afgelegde afstand van St Helena naar Ascension zevenhonderdzesentwintig komma zeven nautische mijlen. Ik "doe" mijn mail nog even en het lukt zowaar om via het station in Belgie(!), mail te versturen en binnen te krijgen. Dan zegt de klok: drie uur. Slapen.
27 maart 2021
Port control roept me op. Er wordt in luttele minuten direct meer actie ondernomen dan op St Helena in drie dagen. Om half elf mag ik een COVID test doen, wordt mijn boodschappenlijst meegenomen, wordt gevraagd hoeveel diesel ik nodig heb enz.
De tandarts zal waarschijnlijk even afhangen van de resultaten van de test, maar ik heb goede hoop. Nu maar hopen dat de test geen vals negatief geeft… :-0
Een beschrijving van het landen met de dinghy hier op Ascension zal ik jullie besparen, maar neem van mij aan dat het een hachelijke onderneming is, die acrobatiek vergt in zijn puurste vorm, waarbij het een wonder mag heten als lijf, leden en rubberboot er ongeschonden vanaf komen.
Een half uurtje later is het COVID testresultaat bekend. Negatief! (Uiteraard). Nu komen de dames echt in actie. Kitty, de havenmeester en Cindy de lokale politie agente. Of ik maar even de jerrycans voor diesel naar de wal wil brengen. Doe ik. Omdat het gaat om veertien jerrycans (ik moet de evenaar met windstiltes over moteren), doe ik dat in twee keer. Bij het afleveren van de laatste jerrycans voor de diesel vraagt Kitty me of ik meega om boodschappen te doen en om naar de tandarts te gaan. Huh? Ik heb mijn tanden nog niet eens gepoetst. Er is geen ontkomen aan. Direct mee.
Dan vertellen de beide dames me tussen neus en lippen door dat terwijl ik voor de tweede tranche jerrycans ging, ik achtervolgd ben door een haai, twee keer de lengte van de brommer. Met andere woorden, een visje van zes meter. Of ik maar voorzichtig wil zijn en vooral niet het water in wil gaan. Sinds een aantal jaren is er veel overlast van haaien. Slik(!). Ik heb niets van het beestje gezien, maar omdat de dames nogal hoog op de pier staan, kunnen ze alles zien in het heldere water. Op mijn boot kan ik de zandbodem zien op tien meter diepte. Ik bedoel maar. Kitty mailde me de volgende foto van deze beestjes. Ze staan er overigens om bekend knap agressief te zijn. Ervaren duikers van een boot die na me kwam, zo vertelde ze, zijn door deze beestjes aangevallen, gelukkig konden ze ze afweren. Deze duikers waren gewend om tussen haaien te duiken!
Omdat de brommer bijna kapot slaat op de landingsplek, wordt die door enkele stoere mannen in een stoere boot aan een mooring gelegd. Eerst een paar dingen regelen bij Cindy op kantoor. Daar maak ik ook alvast kennis met tandarts Ron, die zijn slagerij gereed zal maken. Hop met Cindy in de politieauto naar de supermarkt, het is twee uur en de supermarkt sluit om half drie. In de supermarkt speelt zich een spektakel af dat ik nog niet meegemaakt heb. Cindy duwt de kar en zegt waar alles ligt (mijn leesbril ligt in de brommer) en ik gooi een hoeveelheid eten in de kar die zijn weerga niet kent. De oudere lezer herinnert zich de quiz op TV vroeger, waarbij de winnaars een bepaalde tijd als prijs met een kar door een supermarkt mochten om die te vullen. Zo gaat het hier ook. De kar gaat aan de nok toe vol. Als ik op de Kaap Verden ook niet welkom ben, kan ik met gemak de Azoren halen. Als alles via de kassa gaat, is Kitty ook gearriveerd en de dames pakken al mijn boodschappen in. Ik weet niet wat me overkomt. De tassen worden in Kitty’s auto geladen en ik ga weer met de politieauto met Cindy achter het stuur naar de slagerij van de tandarts. De sirene ontbreekt er nog maar net aan. Tandarts Ron staat al klaar en zeer vakkundig wordt mijn kies gerestaureerd. Op zaterdag!!!
Met de politieauto terug naar de haven. Daar ligt een werkboot klaar met alle diesel aan boord. De boodschappen worden aan boord gehesen. Dit gaat met dezelfde acrobatiek als met de brommer overigens. Ik ontkom er niet aan om tot in mijn kruis nat te worden van het zeewater. Goed. De heren brengen me naar de brommer, ik vaar terug naar de boot en de heren volgen me. Alles wordt vakkundig aan boord gehesen. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om ze niet wat geld voor een biertje te geven. Wat een geweldige service.
De supermarkt is een feest van herkenning. Even voor het beeld. Ascension Island is net als St Helena en de Falklands (en andere eilanden) een BOT. Een British Overseas Territory. Dus Brits, maar met lokaal bestuur. Dat betekent dat alles op het eiland Brits is, behalve cash, ze hebben hun eigen Ascension pound sterling zeg maar. Nu komt het. De supermarkt heet "Chandlery". Kennelijk is dat een keten, want op de Falklands was ook een Chandlery. En zoals het een supermarkt op een BOT betaamt, tachtig procent van wat ik koop is (zwaar) over datum. Een blik sperciebonen is een jaar over datum. Ik troost me met de gedachten dat er geen alternatief is en dat de inhoud van het blik deze datum totaal niets zegt. Maar dat alles (zwaar) over datum was, dat was op de Falklands ook al zo.
Aan Kitty vroeg ik wanneer ik uiterlijk moet vertrekken. Ik heb immers geen visum en ben in feite onder politiebegeleiding illegaal aan land. Vandaag nog zegt ze. Ehm, Kitty, brommer opruimen, boot gereed maken, alle boodschappen opruimen, diesel vastsjorren aan dek, dat red ik niet. Oké morgenvroeg dan.
Even alles op een rij:
Om twee uur ’s nachts laat ik het anker vallen
Om drie uur lig ik in mijn nest
Eind van de morgen een COVID test
Een haai in hot pursuit mode
Onder politiebegeleiding naar de supermarkt, de supermarkt "raiden"
Dan naar de tandarts
Terug naar de boot
Alles aan boord laden
Alles klaarmaken om morgenvroeg te vertrekken in een zeer warm klimaat.
Ik blijf drinken, maar het loopt er even hard door de huid weer uit. Ik vertrek morgen maar moet dan echt even tot rust komen. Even rust. Gelukkig heb ik nu mailcontact met het meer dan uitstekende station in België. Waar Trinidad en Afrika met betere propagatie niet te bereiken zijn, gaat dat met België wel. En vanaf morgen kom ik iedere dag honderd mijl dichterbij, dus het wordt alleen maar beter.
Is er nog iets meer te melden dan?
Yep.
Nog wat blikvoer wegwerken in de boot en dan eerst weer slapen. Morgen doe ik de laatste dingen en dan ben ik onderweg naar de Kaap Verden. Ik heb het er maar druk mee, maar zo schiet het wel op.